maandag 23 april 2012

Borreltje, biertje , lekker visje en zo!


het oog van de Botter


‘Een rectificatie moet er komen, dat eis ik! Jij hebt geschreven dat  je een duif van een visser uit Spakenburg kreeg. Dat  is regelrechte flauwekul. D ’r woont in heel Spakenburg - Bunschoten  geen  dooie of levende visserman die postduiven houdt. Dat moet rechtgezet!.’

 In de koffieruimte achterin het dierenwinkeltje van Jan Rekel zat een ongeschoren man op een zak duivenvoer. Hij prikte driftig met z’n wijsvinger in mijn richting. 
Naast hem op een wankel plastic krukje zat een zware man met een biljartbalkop steeds te knikken en afwezig te glimlachen. Hij leek overal mee in te stemmen, maar misschien kon hij z’n hoofd  ook niet stil houden.
  
Regelrecht en rectificatie die woorden gooide mijn boze lezer er moeiteloos uit. Als  hij een net pak aantrok en naar de kapper ging, zou hij bij de Algemene beschouwingen in de Tweede Kamer geen slecht figuur slaan. Hij heette Cor, z’n bijnaam Kont.
‘En dan noem je zo’n duif ‘de Botter’ dat is toch een belachelijk voor zo’n beestje. Maak maar eens  gauw een  verhaaltje voor dat Duivenblad van je en zeg dat ik verteld heb dat er in ons dorp  geen  duivenvissers wonen’.

 ‘Die  duif kreeg ik van Hans, de voorzitter van  ‘Ons Genoegen’ jullie club, daarom gaf ik de vogel een botennaam.’
 ‘Die is helegaar niet van Spiekendarp. Dat is een  Amersfoortse keientrekker . Daar moet je geen duif van hebben. Hij vliegt nog geen deuk in een pakje boter. Zet jij nou maar gauw zo’n rekriesiedatsie in  de krant, want je moet wel dingen schrijven die kloppen.’
‘Moet je  eigen naam er bij,’ vroeg ik, je heet toch Hoepman’
 ‘Dat kan me geen suikerbiet schelen,schrijf maar dat Kont protest aantekent.’
‘Hoe komt een mens aan  zo’n  eretitel?’

Hij ging staan,  een  zak Opticat - kattenbrokken onder de arm geklemd.

’Nou toen ik  nog jonger was, weet je,hadden we een kroegjubileum  bij ons op ’t dorp en je snapt hoe dat gaat: borreltje biertje , lekker visje en zo! Er was een weddenschap, wie verloor moest in zijn onderbroek naar huis en toen zei ik;  nee, niks onderbroek, als ik verlies, ga ik in mijn blote reet op huis aan. Ja, ik was een beetje dronken en dan zeg je eens wat. Afijn ik verloor en rende dus heel hard in mijn blote hoepedepoeperd over straat; heel Bunschoten- Spakenburg door .Toen heeft de politie me nog opgepakt, want zoiets mocht niet. Dat noemden die jongens schennis van de openbare eerbaarheid,’

 Hij liep naar de uitgang van Jan Rekels kleine duivenliefhebberskantine.
‘Heb je nu ook al poezen vroeg ik wijzend op zijn kattenvoer.’
‘Nee, man dat geef ik aan mijn duiven, ik stamp ze een beetje klein, je moest eens weten wat voor goeie bestanddelen daar allemaal in zitten!’
 ‘Meent hij dat nou allemaal’,   vroeg ik, toen hij echt weg was,  aan de trillende skinhead op zijn krukje. 
Die schraapte zijn keel en knikte:’dat moet je mij niet vragen ik kom uit Utrecht.’
©.c.u

dinsdag 17 april 2012

Diddles



Duivenmelkers hebben ook kleinkinderen. Dat wist u natuurlijk al.  Maar duivenopa’s worden   zo af en toe geconfronteerd met vreemde zaken. Dit voorjaar waren mijn kleindochters Jana en Fela jarig en ze hadden iets van Diddles op hun verlanglijstje staan.  Dat was een nieuwe rage en daar had Opa nog nooit van gehoord. Diddles was een muis.
 Z’n vrouwtje heette Diddelina en rondom dat tweetal was een hele handel van Diddle  -objecten opgebouwd.
De kinderen konden bekers, briefpapier, notitieblokjes, knuffels, tasjes en Diddle- potloden en – pennen  kopen, sparen en ruilen. Een en ander kon dan bijvoorbeeld bewaard worden een Diddles – multomap.  Handige winst - jongens hadden ’t leuk  bedacht.  Vorig jaar was Pokemon in de mode, maar dat was  inmiddels op z’n retour.

In de duivensportwereld heb je ook  geregeld met  zulke modegrillen te maken. Zo kennen we tegenwoordig de emmertjes. Ze gaan als warme broodjes over de toonbank. U weet wat ik bedoel: halve emmers  met een mengsel van koper, ijzer, zink, mangaan, fosfor, misschien  wat zout en anijs, aangevuld met 90% ruwe as. 
De duiven zijn er stapelgek op. In mijn fietsenschuur staat intussen een tiental lege emmers. Je zou willen dat er statiegeld op was! De emmertjes rage dus.  Zo heb je meer dingen die soms plotseling in zijn.  Wat te denken van Koopmanduiven en de Eenhoksrace. 
Dankzij het succes van die Ermerveense duivenmelker heeft iedere duivengek opeens duiven van dat soort op zijn hok zitten. Als je de stambomen erop naslaat is  ergens in  een kleindochtergeneratie  altijd wel ‘t  een of andere Koopmantakje er  met de haren bijgesleept. Van Janssen, Linssen, Delbar en Aarden - duiven hoor je niets meer.

 De eenhokshappening krijgt ook steeds meer aandacht. Of dat een tijdelijke hype of een blijvertje wordt, zullen we moeten afwachten. Voor mij is dat eenhoksgedoe voorlopig niet veel meer  dan een soort dorpsfeest voor duivenmelkers en belangstellenden. 
Gewoon gezellig feest met vlag en wimpel; met een hoop tamtam en reclame. Een leuk terrasje; lekkere drankjes  met warme en koude hapjes. 
De Fanfare kan ingehuurd worden. Iedereen ziet iedereen. Gezellig met elkaar wachten op een kluwen duiven die ergens uit Frankrijk komt  aan rollen.

Wat het echte  vliegen op één hok betreft; mijn duiven vliegen altijd op 1 hok en vroeger was er een mede - clubmelker die op papier nauwkeurig de volgorde van aankomsten op zijn hok bijhield. Hij had daar een hele boekhouding van. 
Trots wees hij mij dan op ‘t feit dat zijn Zilvervale doffer 11 x als eerste arriveerde en dat zijn Blauwe Spikkel vaak als tweede zijn visitekaartje afgaf. 
Natuurlijk noteerde hij dat allemaal omdat hij graag gokte op een speciaaltje met poulen.
C.U.

donderdag 5 april 2012

Het zwerfvrouwtje en de duiven

Zwerfvrouwtje voert duiven en andere vogels


In ons duivenlokaal kun je al jaren  een foto bewonderen van een oude dame die duiven voert. Ik kreeg die foto ooit van mijn dochter die destijds bij het ANP  in Den Haag werkte.
Ze is op van dat dikke zachtboard geplakt en hangt in het clubgebouw naast het grote plasma- televisiescherm. Het oude duivenvrouwtje meen ik, niet mijn dochter; die laat niet met zich sollen natuurlijk
Wie de foto maakte, waar  en wanneer het zwerfvrouwtje de vogels te eten geeft, weet ik niet. Maar te oordelen naar de outfit van de bejaarde lady zal het wel in de eerste helft van de vorige eeuw geweest moeten zijn.
Misschien  de vijftiger jaren en is het ergens in het Vondelpark of een plantsoen in Den Haag. Het is nog de tijd van de degelijke boodschappentas, de lange mantel met  zo'n grote  handige zijzak en let ook op de dubbele hoofddoeken de bril van formaat. Dat monsterlijk montuur is haar vast niet aangemeten door  de een of andere opticien. Het  zijn de jaren dat we nog geen  idee  hebben wat Beter Zien ,Beter Horen,Dubbel focus, Hans Anders en Specsavers met ons van plan zijn.

De oude vrouw tuurt door dikke niet ontspiegelde glazen. Uit haar rechterhand pikt een blauwband aan een halve broodkorst, op haar linkerarm wacht een kraswitpen geduldig op zijn beurt.
Er lopen duiven aan haar voeten, een meeuw kijkt van een afstandje toe, op de achter- en voorgrond een vijver en treurige bomen.
Al jaren kijken de duivenmelkers in onze vereniging naar deze vrouw en ze worden er niet heet of koud van. Maar......je hoort ze er nooit over klagen.
Niemand moppert dat dat gekke mens maar eens moet verkassen. Nee,  diep in hun hart vinden ze haar wel aardig want zij houdt( hield) immers ook van duiffies  en dat schept een band zullen we maar zeggen.
c.u.

zondag 1 april 2012

Barnflair


de 54

Op het boodschappenlijstje  dat ik op zak had, stond een rijtje exotische  en lekker makende namen: appelazijn, vlierbessensiroop, kruidenelixer, het Japanse Go, bijengoud en P40. 
Natuurlijk deed ik geen inkopen voor vrouw en kinderen. Nee, het verlanglijstje  zou goed zijn voor mijn duiven. De azijn was geloof ik best tegen de colibacterie. De vlierbessen hielden duiven geelvrij. Het elixer was voor een heleboel zaken nuttig en kon ook in het badwater.  Bij ’t woord Go dacht ik eerst aan een gezelschapspel, een soort ingewikkeld spelletje ‘mens – erger – je -  niet’, P40 riep herinneringen wakker aan een jachtvliegtuig uit de Tweede Wereldoorlog en bij Bijengoud viel er bij mij  helemaal geen kwartje. Maar Go en P40 bevorderden de groei of waren spierversterkend. Zo kon ik van mijn duiven bodybuilders maken.



Van die vlierbessenlimonade had ik het meeste plezier. Eerst had ik een fraaie dikbuikige fles met kleurig etiket in een Dierenspeciaalzaak in handen gehad. Maar het spul was daar knetterduur. 
Van clubgenoot Geert en Henk die het spul ook gebruikten kreeg het goedkopere adres van een Reform zaak ergens in de stad. 
Voor een kleine 5 euro scoorde ik daar een fles Wadden vlierbessensiroop. Ik deed een eetlepel in een longdrinkglas en probeerde het spul eerst zelf. Nee hoor, wees maar gerust dat doe ik heus niet met alle duivenmiddeltjes. Het vlierbessensapje smaakte prima.. 

Vervolgens belde ik Geert met de vraag hoe hij z’n duiven met die bessenspa behandelde.  Na de vlucht 1 eetlepel op een liter water, toeterde hij in mijn oor.
’Dat is toch veel te weinig’, was mijn weerwoord,’een  eetlepel dat doe ik voor mijzelf.’
’Doe niet zo dom,’reageerde mijn duivenraadsman,’jij bent toch veel zwaarder dan een duif. Jij hebt meer nodig.’ In het verdere verloop van onze telefonische discussie zei ik dat ik het zonde vond om dat lekkere vlierbessapje aan duiven te geven en dat ik van plan was de siroop voor eigen gebruik te reserveren.
‘Luister Geert’, lachte ik, ‘als je er een borrel door doet, heb je een tongstrelend mixje. Je kunt het dan ook  ’een Boswandeling’ noemen.’
‘Neem je moeder in de maling,’was ‘t korte antwoord. De verbinding werd verbroken.

Ik piekerde nog voort over mijn middeltjes en vlierbessen. Vorig jaar kreeg ik twee jonge duiven die in Ter Apel aan de Barnflair geboren waren. De gulle liefhebber vertelde me dat die fantastische straatnaam echt bestond. Barn was  van oorsprong een  landweg en flair betekende vlierstruik. Een weg met daarlangs vlierbessenstruiken dus.
Elixer klonk heel wetenschappelijk maar betekende gewoonweg aftreksel, leerde het woordenboek. En Bijengoud, bedacht ik opeens, was misschien bijzondere duivenhoning van speciale bijen.
C.U.