dinsdag 26 februari 2013

Een Kroningsvlucht




Dinsdag 26 februari; de laatste sneeuwresten zijn weg. Het is een grauwe dag. Toch werpen de abdicatie van Beatrix en de kroning van Willem Alexander hun schaduwen vooruit. Het wordt tijd dat ik daar wat aan doe en mij aansluit bij de actualiteit.
Om te beginnen kan ik al mijn jonge duiven dit jaar best eens vorstelijke namen geven. Geen Bersani, Silvio, Monti of Grillo, hoewel die ook avontuurlijk en spannend klinken.
Er wordt de komende maanden in mijn til  weliswaar een hele nieuwe duivengeneratie geboren, maar we hebben een groot Koninklijk Huis en voorlopig kan ik bij die naamgeving uit de voeten echter er kleven wel wat bezwaren aan.

Bij de Jonge 64 en de Beerda 58 heb ik twee grote jongen lopen. Die doop ik dus Willem Alexander en Maxima. Ze zijn een kleine maand geleden geboren toen het nog knap vroor, het zijn de 179 en de 180, twee lichtkrasjes. Willen Alexander is vanzelfsprekend een hele snavel vol voor een duif maar die naam  mag ik wel afkorten tot W.A., denk ik.
Dan is er nog een kleine moeilijkheid. We weten nog niet wie het jongentje of het meisje is. Een doffer, of duiver zoals  ze in Vlaanderen zeggen, draagt geen piemel, althans voor het blote oog niet zichtbaar. Wie moet dus Maxima worden!

Nu is ’t wel zo dat een van de jonge puberduifjes begint te blazen en sissen als je met je hand bij het nest komt. Het diertje slaat dan met zijn korte vleugelstompjes en tracht je vingers aan gort te pikken. Die agressieveling is dan vaak het mannetje. Maar zeker ben je ook weer niet want je hebt bazige duivendames met de broek aan.
In het nestflatje boven W.A. en zijn vriendin hebben bij de Rode Belg uit Kruisberg en de steenrode Rini twee dagen terug  2 baby’s het levenslicht gezien. Die zijn nog kaal, lelijk en blind en wat er van hen worden gaat, is nog volkomen duister. Ik ga ze hoe dan ook Maurits en Laurentien noemen. Dat zijn mooie namen, daar kun je mee voor de dag komen.

Welke kleur ze krijgen is  onvoorspelbaar en een verrassing. Vorig jaar gaven Rossige Rini van Gert en haar echtgenoot haast alle kleuren van de regenboog; donkerkras- en blauwbont, vaal en steenrood. Twee zijn er later verdwaald, twee kregen tegen een kleine vergoeding een ander kosthuis. Met jonge duiven gebeurt er van alles; ze raken de weg kwijt of beter gezegd ze vliegen van huis weg, botsen tegen obstakels of maken onaangenaam kennis met een kat of een roofvogel.
Wat dat aangaat is er een gerede kans dat mijn koninklijke familie op een enkeling na  aan het eind van het jaar uitgeroeid zal zijn: Constantijn gegrepen of geslagen door een slechtvalk, W.A. tegen een weideafrastering gevlogen,  Mabel , Margriet en Mr Pieter naar een Centraal hok of Opvang voor Gedesoriënteerde duiven gebracht, Amalia, Alexia en Ariane door de kat van de achterbuurvrouw gepakt! Zielig toch! Je moet er niet aan denken.

Wellicht is toch wijzer als ik bij mijn jonge garde van  2013  niet de Koninklijke Familie betrek en opteer voor die figuren uit Italië die kunnen beter tegen een stootje.

Ok; alle gekheid op een duivenstokje, ik ben  wel van mening dat er tijdens  het komende Oranjefeest iets passends met  of door onze gevleugelde koerende vriendjes gedaan dient te worden. Wat te denken van een  Nationale Kroningsvlucht vanuit Bergerac, Perigueux of Angerville respectievelijk voor oude en jonge duiven. Dat zijn lossingsplaatsen met klinkende namen. 
Akkoord, ze gaan bij sommige  broddelende duivenmelkers wat lastig van de tong. Ons oudste clublid spreekt steevast van Belgerak….en waag het niet hem te verbeteren. En de jongste in de vereniging ligt ook in de knoop met Angerville.

Goed; een Kroningsvlucht, ooit kenden wij in de duivenwereld een Koningspoule bij het gokken. Dus waarom niet! En mocht onze Nationale Postduiven Organisatie na die Olympiadevluchten uit Berlijn en Londen even geen zin of goesting hebben, dan kan zij op 30 april  misschien een massale duivenlossing op de Dam regelen wanneer zoiets tenminste niet op hevig verzet stuit. Immers Amsterdammers hebben daar al dakloze zwerfduiven genoeg.
©c.u.

vrijdag 22 februari 2013

Gedachtenvlucht van een duivenman




Eind februari; het wordt weer langer licht. In de vroegte schetteren eksters, krassen kraaien en zingen merels. In het grote duivenhok roepen de weduwnaars. 
Voor de goede verstaander: weduwnaars zijn hier duivenmannetjes die tijdelijk tegen hun zin door de duivenbaas van tafel en bed gescheiden zijn van hun koerende vrouwtjes. Ze moeten geduld hebben tot die man in zijn  blauwe stofjas de tijd rijp acht voor een wild duiven- seksfeest.

In het kleine duivenhok is het stil. Daar zitten bevoorrechte duivendames op eitjes en sommigen vertroetelen al een paar jonkies. Die moeten ze maar goed warm houden want buiten is het nog verrekte koud en er zit motsneeuw in de lucht.
In mijn bed is het gezellig warm en ik  draai me nog eens om. Laat die vogels maar herrieschoppen. Ik ga zo nog even onder zeil. Straks zal er ijs in de drinkpannen van de duiven liggen en krijg ik stramme  tintelende vingers bij het water verversen.

Nee, de duifjes moeten nog maar wat wachten op hun voer, grit, vitaminen en mineralen. Je hebt natuurlijk onder die duivenhouders vroege vogels die, bij hun duifverzorging, weer of geen weer,  op vaste tijden volgens een  uitgekiend  schema werken.
Maar ik ben zogezegd een slordige melker. Nee, begrijp me niet verkeerd; ik melk geen koeien en duiven geven geen melk.
Duivenmensen praten met elkaar graag en veel over duiven en alles wat daar behalve vleugels, snavels en poten nog meer aan te beleven valt. Zo is dat! Ze kletsen ook veel en luidruchtig over voetbal, maar dat is dan geen melken maar misschien ouwenelen of zo.

O ja er bestaat wel iets wat duivenmelk genoemd wordt. Als de duivenzuigelingen geboren worden en dus uit het ei kruipen, voeren Pa en ma Duif kun kroost de eerste dagen met een soort wit papje. Ze hebben dat na de broedperiode van 18 dagen in hun krop gefabriceerd en het lijkt een beetje op melk.
Het spul is niet geschikt voor menselijke consumptie want je kunt er bij  je ontbijt geen behoorlijk glas mee vullen.
Een blik op de wekkerradio zegt me dat  het nog geen tijd is voor mijn  ochtendboterham met pindakaas. Als straks de kinderen op het naburige schoolplein met hun geschreeuw beginnen en de schoolbel klinkt , ga ik er uit.

Och ja die merels,  spreeuwen en kauwtjes zijn ook dol op pindakaas dat doorkruist op eens mijn dwalende gedachten. Dat heb ik laatst gezien in de tuin van een duivenclubmedelid.
Hij en zijn vrouw hadden aan hun vogelvoedertafel een  leeg conservenblik bevestigd met daarin een flinke eetlepel  pindakaas. Het was bedoeld voor de kool- en pimpelmezen, maar die verdomde brutale kraaien drongen voor en gooiden zo roet in het eten.

 ‘Doe er wat aan Gerrit’, zei Anna en die trok ondanks zijn gevorderde leeftijd een sprintje de  tuin in; alle vogels foetsie. Maar toen hij binnen een slok van zijn thee nam, was de hele zwarte roversbende weer back in Town.
Vogels….ach ze hebben zo hun eigen wetten en regels moet je maar bedenken, hun eigen pikorde en die dingen gelden  bijvoorbeeld  ook in mijn  kleine duiven- commune.
©c.u.

dinsdag 19 februari 2013

Praathuis

Ed en Willem Bever aan de bar



Wie veel praat heeft meestal weinig te zeggen en wie een hoop schrijft heeft misschien niet veel te vertellen.
Zo ken ik een duivenmelker uit Putten die erg spaarzaam met zijn woorden omgaat. 
Hij vliegt hard, luistert en laat anderen praten.
Kortom hij is nu eenmaal niet op het spreekgestoelte geboren. Laat anderen maar kletsen, hij draait z’n duiven aan de lopende band. 

Bij ons in de club daarentegen heb je paar melkers die altijd het hoogste woord hebben. Ze zitten vol bedenkelijke grappen en grollen en kunnen zich vreselijk opwinden over voetballers die van Ajax en Feyenoord voor astronomische geldbedragen naar Barcelona of Inter verhuizen. 

Vooral dat geld interesseert hen! Aan hun duiven valt geen eer te behalen. Die  vliegen onregelmatig prijs, zijn maar een paar euro waard, hebben dikke koppen, raken van het hok, of worden door haviken opgevreten, Ze weten wel precies hoe het allemaal moet met kweken, africhten, medische verzorging en voederschema’s en zo, maar anderen doen het altijd verkeerd.

Een duivenclubhuis is natuurlijk ook een soort praathuis, kompleet met eikeltjeskoffie en een glaasje beukennotenprik, zoals in de fabeltjeskrant. 
Met bijvoorbeeld aan bar Ed en Willem Bever van de overnachtfond, Gerrit de Postduif als generaalspeler, Bor de Wolf van het jonge duivenspel en  achter de tap juffrouw Ooievaar en Myra Hamster. 
Zo zou het er zo’n beetje uitkunnen zien in ons inkorflokaal van het Grote Dieren – Duivenbos.

En dat er fabeltjes verteld worden, reken maar! Je moet koppelen bij volle maan.  Sommige duiven hebben een kweekoog. Bor de Wolf beweert dat hij babyvoeding aan zijn jonge garde geeft. 
Gerrit laat z’n kampioenen kruidenazijn drinken. Ed geeft zijn gevederde vrienden varkenscompost, want modder is goed voor de gezondheid en Willem denkt dat de tortels die in de tuin lopen  z’n duiven met gemene kwalen besmetten. 
Om terug te komen op onze zwijgzame melker uit Putten. Je hoort hem niet over zulk geneuzel. Hij zou natuurlijk een ongezellige gast in het Praathuis zijn maar een groot kampioen zegt niet veel. 
Bij hem moet je wel zijn als je de kneepjes van het duivenbedrijf wilt leren. En die veelschrijver uit het begin? Misschien kent U na lezing van dit gebabbel wel iemand die aan dat signalement voldoet.
C.U.

dinsdag 12 februari 2013

Pigeons in a rabbit warren


Light Jackstone

In the fall of 1978 I accidentally started  my career as a pigeon fancier. I had to blame it on my youngest son Jerome. One memorable day he turned up with a couple of ugly young pigeons which he had got as a present from his playmate’s father. We already possessed two rabbits joyfully living in a hutch mainly built  of wire netting and old timber work. 
Deep below the surface of the earth their accommodation  has been separated from the rest of the free world with chicken-wire.  I wasn’t  at all pleased when I saw my son with these pigeons.  I  was upset and asked:  ’What are you going to do with those useless creatures’
 ‘Well, they can live with Jim and Wilma’, he answered  with an appealing look.
‘Then they‘ll have no shelter, you expose them to all sorts of weather’, I protested
‘We can do with birds, can’t we, they are used to living in the open’, he pleaded.

So  he had his way. In a poultry run where you had to bend at a height of 60 centimetres two breeding cages were attached to the netting. On the others side of  Jerome’s fantasy building  the pigeons got their  front door.  There still was a problem left. Dark  and Light Jackstone as Jerome had christened the two innocent pigeons by name were cocks and  sooner or later  they would be in need of female companionship.  
Therefore my dear son bought two hens in a  nearby poultry market. And now the happy  animal family life in  his little zoo could begin.   
The Jackstones and theirs beloved hens embarked on a breeding session and Wilma and Jim  deep  and far away in one of their dark burrows welcomed their offspring.  In the walking Jerome enlarged  his little community with two guinea pigs.   

After Dark Jack and his partner had been breeding for a while my son came home with a huge egg. Which  he claimed  to have found somewhere in the middle of nowhere. He slipped it  in the nest under Jack’s hen.  To his surprise She accepted without batting an eyelid the queer thing. 
No  single trace of embarrassment. No, Dark Jackstone and his wife  did adopt the giant egg without hesitation. It was their egg and that was that.
Two weeks after a duckling hatched. It immediately made it  loudly squeaking obvious that it had entered into the big world. Jerome’s pigeon couple regarded that  strange  creature in their nest as their young and they tried to feed it in the pigeon way. However that didn’t work. Young duck leave their nest  and are self-supporting by nature.
Jerome in his rabbitwarren

In the afternoon our day-old chick jumped or rather tumbled down from the breeding box and minutes later it strolled  around amongst the rabbits, guinea pigs and other pigeons that didn’t seem to pay any attention to this busy squeaking  new inhabitant of their rabbit hill.  Our ugly duckling ate everything; pigeon food,  stale bread and even rabbit droppings. So she enjoyed the good life and after that tasty meal she went for a swim in the pigeons drinking fountain.
Jackstone still  attempted to feed his foster child in the typical pigeon way. He nervously tripped   around unthankful duck.

Towards the end of the day our duckling started  to squeak in a complaining voice. It was tired and in need of  a warm nest. So  Jerome took it back into the breeding box, where it crawled close to its foster pigeon hen and then soon fell asleep.
And  from that time onwards that became a  regular habit. During daytime the little duck  threw herself from the nest into the interesting rabbit world  and  somewhere in the afternoon my son gently lifted her up to  the pigeon nursery. Occasionally she was allowed to go for as stroll outside the rabbit warren accompanied by one of us.
As far as the pigeons concerned; they didn’t seem to notice the difference  between an extravagant egg and one of their own. At first they even regarded that new born chicken their own child.

In our childhood we looted the nests of magpies. A magpie nest mostly contained 5-7 eggs. When  we’d climbed a high tree and there only were 2 or 3 eggs my schoolboy friend with whom I was on  what we called an egg raid replaced these eggs with small potatoes. 
In this way we didn’t disturb the magpies breeding session and after a couple of days we came back to collect the other eggs which mother magpie in between had produced.  In doing so maybe  we discovered  that birds  probably didn’t  see the difference in shape, colour and size.   
The teacher at school had told us the interesting story of the Cuckoo and the songbirds.  But he also then tried to convince us that robbing birds nests was more or less immoral.   
the little duck goes for a walk

No doubt you wish to know how Jerome’s  duck and pigeon story ended.  In the beginning it was a happy affair.  Except from the guinea pigs who didn’t really socialize, pigeons, rabbits and duck lived peaceful together. Every now and then the duck went underground and also some pigeons occasionally  dropped by in a rabbit burrow. Jerome joined as a junior member the local pigeon club, Pro Patria by name. And on their first races from Belgium to their rabbit loft  Light  and Dark Jackstone were amazingly successful.
The little duck however never became fully fledged; it wasn’t destined to be a beautiful swan. Maybe she took  bad food or got infected by some horrible pigeon disease. In short one Monday morning it fell ill and eventually died. 
©c.u 
 zie voor het verhaal in het Nederlands http://duivenpad.blogspot.nl/2011/09/duiven-in-de-konijnenberg.html