dinsdag 27 augustus 2013

Een verrassingsei

Ho Ho die zijn niet allemaal van mij hoor


Klaas Ketel droeg mijn manden van de auto naar het duivenlokaal. Dat was aardig Ik ben niet meer zo snel  ter been en wat krakkemikkig in de botten. Ook   onze ‘Big Willem’ tilde een mandje voor me.
‘Nou, hij heeft het aardig voor elkaar,’bromden duivenomstanders goedkeurend, de hulptroepen zijn ingeroepen.’
Even later toen ik aan de beurt was en m ’n vrouwtjesduiven aangaf,verscheen Willem terloops naast me, wees in de korf  en zei:’Kijk,  daar ligt een ei.’
Theo, achter de inkorftafel, schamperde:’Hoe lang ben jij nou duivenmelker, man! Je voelt toch dat een duivin leggen moet, dat ze ontsluiting heeft! Zo’n meisje laat je toch  de volgende dag geen 400 kilometer vliegen….’

‘Dat is onverantwoord,’zei Klaas, die nou ook opeens in beeld was,’dan heeft een duif een losse stuit.’
‘Ja,’knikte Theo,’die vogel heeft last van bekkeninstabiliteit.’Het lange woord  rolde vlekkeloos van zijn tong. Ik keek in de mand. Bij en boven het gewraakte ei zat de Kleine Bonte. Ze was zorgzaam trots op haar productie, zo leek het.
Ik gaf  haar aan Theo.
’Denk je dat ze los ligt en gelegd heeft,’vroeg ik.
‘Het zou best kunnen,’ zei hij neutraal.
 Hij hield zich op de vlakte.
‘Dan gaat ze mee terug naar huis,’reageerde ik resoluut. En ik leg dat ei in haar broedschotel, kan ze mooi van  haar tweede ei bevallen.
Verdikkeme een ei wie heeft die nou gelegd

En zo geschiedde. Maar enkele dagen later lagen er drie eieren in het nest. Dat klopte niet. Alleen bij hoge uitzondering legt een duif meer dan twee.
Een paar weken daarna was ‘Big Willem’ weer hulpvaardig en speelde de Barmhartige Samaritaan. En toen Ketel bij de inkorftafel opnieuw in een  mand met doffers wees naar een ei, ging me een lichtje op. Het was een fop – ei. 
Klaas en zijn kompaan hadden me  een luizenstreek geleverd.
Ik voelde me een beetje in mijn wiek geschoten. Als het nou een verrassingsei was geweest; zo eentje die je vroeger op straat  voor een kwartje bij een winkel uit de snoepautomaat kon trekken,dan had ik het leuker gevonden. In zo’n ei van  chocola  zaten dingetjes en puzzelspeeltjes. Automaten zie ik niet meer. Maar ze zijn er nog  die grote snoepeieren. 
Tegenwoordig zijn ze een verzamelobject, als postzegels, suikerzakjes en zo.  Er worden door liefhebbers- geen duivenkerels in dit geval!- soms hoge bedragen voor  zo’n surprise - ei  neergeteld. Hoe dan ook! In het nest van de ‘Kleine Bonte’ lagen na 18 dagen 3  babyduifjes. Wie evenwel de ouders van het adoptie- ei waren zal wel altijd een raadsel blijven.
©.c.u.

dinsdag 20 augustus 2013

Extra gefladder





Bijna  thuis nog  maar een rondje
maar baas Jan ziet dat liever niet
de eerste prijs lag in het verschiet
 zo’n melker heeft  een kort lontje.

Dus duif val rechtstreeks op dat hok
anders krijg je het met Jan aan de stok
geen extra ererondes ben je nou mal
weet dat Janneman niet blij lachen zal.

na 300 kilometer wel  nog  even laten zien
hoe mooi en vlug je vliegen kan misschien
nu sta je niet eens meer in de duiftoptien.

 Jij kunt wel wat met de wieken klappen
 je moet winnen probeer dat te snappen
 baas Jan houdt niet zo van zulke grappen.

Jij faalt al ben je dan een duifje om te zoenen
je melker zit veel liever bij grote kampioenen
en loopt graag blijmoedig naast zijn schoenen.
©c.u.




zondag 11 augustus 2013

Een verdwaalde duif




En daar zit mijn ooievaar
 Zutphense wind

Duiven komen bij hun zwerftochten op vreemde plaatsen terecht; dat was in Bijbelse tijden al zo en nu is het niet anders. Een poosje terug krijgt mijn buurmanduivenmelker bericht dat een duif van hem in de gevangenis in Arnhem zit, waar de duif  blijmoedig door gevangenen en cipiers wordt vertroeteld. Na een paar dagen wordt de donkerkras onvoorwaardelijk in vrijheid gesteld en keert naar z'n broedbak terug.

Op mijn eigen hok zit sinds het vroege voorjaar het zogenoemde AZU-duifje. Mijn zoon werkt als tuinmedewerker bij het Academisch Ziekenhuis in Utrecht en vangt daar in het najaar een bijna zwart duifje. Dat wil zeggen het dier komt het kantoor van de tuindienst binnenwandelen, het kan niet behoorlijk vliegen, want aan een kant zijn haast al z'n slag en broekpennen afgeknipt.

Omdat ik het beest niet direct wil hebben en de eigenaar niet bereikbaar is of de duif niet terug kan halen, wordt de duivin, want het is een vrouwtje, in de volière van het ziekenhuis ondergebracht. Daar zit ze de hele winter temidden van parkieten, kanaries en ander schreeuwerig en kleurrijk gevogelte, tot ik in februari een duivin tekort kom. Ze wordt gekoppeld met de 013, ook een ongeluksduif. Ik bel de liefhebber die ergens in de Betuwe woont; hij stuurt een stamkaart met een eigendomsbewijs. Het ziekenhuisduifje blijkt aangeschaft te zijn bij een bekende fondliefhebber uit Ooltgensplaat. De stamboom geeft het nodige vuurwerk te zien en de ziekenhuisvogel, een Wanrooyprodukt, mag voorlopig blijven. Misschien geeft ze knappe kinderen; je weet maar nooit. "Wat is wijsheid", zegt clubgenoot Harry N. in zo'n geval, waarmee hij wil aangeven dat hij niets weet, tenminste niet van duiven.

Aan het begin van het jonge duivenseizoen, nog voor de zo verwoestende eerste africhtingen en wedvluchten zijn begonnen, krijg ik een telefoontje uit Zutphen.
" Met Manuela, ik heb hier een duif van u; hij heeft uw telefoonnummer." 
 "Dat is leuk voor jou, Manuela!" Aan de stem te oordelen is het nog een jong meisje. 
" Hoe ziet de duif eruit," vraag ik. 
" Hij is wit met hier en daar een beetje zwart." Dat is een van mijn ooievaars, maar ik wil natuurlijk weten of het dier redelijk gezond is.
" Hebben jullie postduiven; hoe kom je aan het beest", wil ik weten. 
"Nee, hij is de woonkamer ingelopen," zegt ze. 
Ik beloof dat ik terug  bel en dat ik het dier zal ophalen. Een tochtje naar Zutphen lijkt me niet onaardig; de stad van Eyerkamp, Ponderosa en Greenfield Studd, ik vraag me af of mijn ooievaar op de Woonboulevard welkom zal zijn.

Een dag later bel ik het nummer van die Manuela." Met Honden kap- en trimsalon Manuela", hoor ik iemand zeggen. Ik ben wel even van mijn stuk. Wat doet die duif  bij een hondenkapper." Ik vraag of ze daar een duif hebben en vertel dat ik die terug wil hebben.. 
" Jullie hebben mijn duif toch niet geknipt," grap ik. 
Er klinkt gegiechel en ik krijg uitleg hoe ik het adres kan vinden.

Op een maandag rijd ik naar Zutphen; het stadje is uitgestorven.' Zutphense wind', daar moet ik aan denken. Vroeger heb ik op de kweekschool voor onderwijzers in Deventer gezeten, er zit in mijn klas een jongen uit Zutphen en wij schelden hem uit voor Zutphense wind en hij roept op zijn beurt:"Deventer koek". Daarmee is de stand gelijk.

Bij een van de weinige winkels die open zijn, koop ik iets voor bij de koffie. Vervolgens ga ik naar een straat met statige herenhuizen ergens aan de buitenkant van de stad. Ik vind het adres gemakkelijk. Als ik om het huis heenloop, blaffen overal achter en in het huis honden. Er komt een blonde vrouw naar buiten van achter in de veertig. Dat is Manuela.
 " U komt voor de duif", zegt ze, komt u maar verder. 

Via een trapje en de serre komen we in de woonkamer. Over de hele lengte van de achter- en voorkamer bevinden zich aan beide zijden hokjes met honden, die blaffen, keffen en grommen en op het dressoir in een grote papagaaiekooi zit mijn ooievaar op een stokje.
"Dat zijn Rushdale terriërs", zegt ze, als ze m'n bezorgde blik ziet," die fok ik, ze doen niks."Daar zit uw duif, hoe komt ze nou in Zutphen terecht, Amersfoort is toch veel leuker!" 
" Het beest is een beetje dom en is verdwaald zeg ik, ik ga hem weer opknappen en dan ga ik er weer mee vliegen." 
"En als het niet lukt," moet ze weten. " Ja," zeg ik," dan mag ze niet blijven." 
"U kunt haar nog altijd opeten," reageert Manuela,'duif smaakt lekker!" Ferme taal; ik geef haar de doos voor bij de koffie en even later rijd ik het maandagmorgen stadje weer uit.
Zuphense wind; ik weet nog altijd niet precies wat daarmee bedoeld wordt. Ik heb wel een vaag  negatief idee van lucht, opgeblazenheid en windeieren, maar op Manuela slaat dat allemaal beslist niet.

Cor Uitham 20 juli 1995.

 In een iets andere vorm komt dit verhaal ook voor in mijn roman 'Buitenpark Binnenpark'  (uitgegeven bij www. kirjaboek.nl )waar het af en toe ook  een beetje over duiven  gaat, maar waarin het toch vooral draait om jeugd, liefde en andere zaken.

donderdag 8 augustus 2013

In de nacht




Als je ’s nachts niet slapen kunt, spookt er van alles door je hoofd. De vergadering met  de jonge duiven verkoop van de fondclub was levendig en lawaaierig. En nu  wil ik graag slapen, maar ‘t gaat niet. Uur na uur springen de cijfers van de  wekkerradio verder. Ik denk aan het tv programma ‘boer zoekt vrouw’ van zondagavond. Zou dat iets voor duivenmelkers zijn? Die zijn soms ook in hun relaties op drift! Dat gebeurt toch! 
Duivenmelker zoekt vrouw. Het boerenleven heeft voor het vrouwvolk wel een idyllisch tintje. Hoewel, zo’n meisje van de grote stad heeft geen flauw idee van die gigantische stallen vol varkens en kippen. Duiven komen symbolisch ook niet slecht uit de bus. Ze staan voor eeuwige trouw,  romantiek en vrede.

Goed, ik ken in onze afdeling wat melkers die door omstandigheden weer vrijgezel zijn. Je bent dus  duivenmelker en je hebt een date. Gezellig zit je met je nieuwe contact in een restaurantje; wijntje, voorafje, hoofdgerecht, pianist: hartstikke gezellig. Je vertelt over je  leven en je werk. Ze luistert en lacht. Bij het nagerecht moet tenslotte het hoge woord eruit:
’ Behalve halve  marathons lopen, heb ik nog een andere  hobby. Ik ben duivenmelker’ 
Nou, dan heb je heel wat uit te leggen! Een agrariër heeft ‘t makkelijk; lammetjes, schapen, koeien, weilandjes en wat  scharrelkippen. Paarden, koeien, stieren, daar kun je indruk mee maken. Dat is gesneden koek voor je contactadvertentie. Maar postduiven! Daar heeft ze nooit van gehoord. Met de moed der wanhoop  vertel je van die fijne hobby: duivensport, en van ‘t nagerecht proef je niks.

Woelend in bed bedenk ik  vervolgens dat er in Nederland teveel duiven verkocht en geveild worden en dat het met al die duivenmedicijnen een rommeltje is. Daar moet een stokje voor. Er is sprake van een overkill. Half duivenminnend Nederland gooit de andere helft dood met buitengewoon kweekmateriaal en goud voor de Grote Fond.  
Je leest wel eens dat de huizenverkoop daalt. Het wordt tijd  dat die duivenmarkt een poosje instort.  Ik neem een slok water uit het glas naast mijn bed en fantaseer verder.

Wat die stimulerende en preventieve duivenmiddeltjes betreft: als we nou met bijsluiters gingen werken, net als de apotheker, compleet met lijstjes van bijwerkingen. 
Dan lees je:’duiven die met ‘t middel behandeld worden kunnen soms neerslachtig en geïrriteerd raken, ook is af en toe een tintelend gevoel in poten en vleugels vastgesteld en bij overdosering kan de vliegvaardigheid beïnvloed worden.’
Zo zwieren mijn  gedachten tijdens nachtelijk gepieker willekeurig rond. 
De wekker constateert steeds andere tijden en de slapeloze nacht bereikt de morgen uren waarin ik een paar hazenslaapjes heb met korte chaotische dromen van een vergeten duiventilletje ergens achter in mijn tuin haflf aan het oog onttrokken door vlierbesstruiken en een beukenhaag met broodmagere duiven die ik wekenlang niet verzorgd heb.
C.U.