Ik wens je nu goeie vleugels toe.
Oké dan kan ook ik dus vliegen,
me in de
lichte wolken wiegen.
Maar zeg me
waar heen en hoe
‘Verder dan
de dag van morgen,
je ziet wel,
maak je geen zorgen.
Je kunt mooi
naar andere duiven
en vreemde
fladdervogels wuiven.
Waar kom ik met
al dat vleugelslaan
dan aan, zul
jij daar te wachten staan,
zal ik na mijn
lange reis hard landen
of vang jij
me op met zachte handen.
©c.u.
11-01-‘16