zondag 9 oktober 2011

Ballerina’s


Ben ik  geen mooi duivenvrouwtje

Iemand zei eens tegen me;’ die verhaaltjes van je zijn wel aardig, maar  ze hebben niks om het lijf.’
’ Ik knikte. Hij had helemaal gelijk. Het hier komende stukje bewijst het. 
 Het was een zaterdag of een zondag. Met Pieter en Saar ging ik naar Brabant. In de buurt van Michielsgestel moest ik een vrouwtjesduif bezorgen. Er zat daar een alleenstaande doffer en Pieter en ik hadden beloofd daar verandering in te  zullen brengen.. Voor dat doel had ik’ Moeders Mooiste’ uitgekozen; haar meisjesnaam was Sientje, maar dat terzijde. De reis naar ’ t Zuiden liep vlot. Saar trakteerde op grote dikke Wilhelmina pepermunten

Op de plaats van bestemming werden  we hartelijk en royaal ontvangen. Koffie met gebak! Daarna gingen  we duiven bekijken. Mooie schone vogels van één soort; bijna allemaal in blauwe uniformen; geen rood wit of bont. Ze  zaten in propere hokken. Het was er brandschoon, niet overbevolkt. Je kon er van de grond eten. Met de ventilatie en de vochtigheid was niks mis. Het rook er lekker fris; het tochtte niet. 
Kortom mijn Sientje bofte maar met zo’n keurige duivenvilla. Ze zou niet weten wat haar overkwam. Bij mij had ze in rommelige omstandigheden geleefd. In een andere afdeling met een grote buitenren zat haar toekomstige echtgenoot. 
Onder het lage vloerrooster van de ren groeide een dicht aardbeienbedje.

’ Lusten jouw duiven aardbeien,’ vroeg ik onze gastheer.
’ Nou,’ lachte die,’ ze pikken er wel van en ook soms van het blad. Het is wel handig. Zo valt de duivenmest door ’t rooster. Ik zie er niks van terug en hoef niet op te ruimen. Het verdwijnt allemaal.’
We kregen duiven in de hand om ze te bewonderen. Ze voelden zacht en goed aan, waren op wintergewicht en keken opgewekt uit hun  mooie rode ogen.
Waar praten duivenmelkers over als ze zo bezig zijn! Over herkomst, afstamming, onverwachte prestaties en plannen voor het nieuwe seizoen.

We gingen weer in huis, kregen soep met  belegde broodjes, luisterden naar muziek uit de computer: Jannes, Frans en Jantje Smit…. Brabantse en  Bourgondische gastvrijheid; gezelligheid kent geen tijd.
Voor we het wisten was het al ergens middag. Ik drink niet voor zonsondergang, maar als ik dat gewild had, had ik ook nog wel een borrel gekregen.

Er werd een andere route voor de terugreis uitgestippeld omdat in de richting Utrecht alles vaststond. Of we nog appeltjes meewilden en ze wisten ook  een duivenmelker in  het andere dorp met walnoten. Die werd gebeld dat we eraan kwamen. De appeltjes waren een soort kabouterappels; klein rood en lekker zoet. De duivenmelkervrouw zei dat het Ballerina’s waren.. We reden St. Michielsgestel uit ; ergens langs de weg bij een huis stond  een jute zak met walnoten.

‘ Wat moet je met al die noten, Pieter’ vroeg ik, ‘ zijn die voor je duiven?’
’ Nee’ ,lachte Saar achter ons in de wagen,’ die zijn goed voor z’n potentie.’
‘ Ik vind het maar een gedoe, noten moet je kraken; een appel kun je schillen, dat is makkelijker en gezelliger, nee, hou jij je noten ,maar,’ reageerde ik ,’ geef mij maar een portie Ballerina’s. Trouwens ik vind ik het een mooie duivennaam Volgend voorjaar noem ik een van mijn jonge duiven zo! Het zou mooi zijn als mijn Ballerina dan voor mij veel 1e prijzen won.’
 “ Wil je nog een Wilhelmina - pepermuntje,  vroeg Saar lachend.
© c.u. 

1 opmerking: