een ooievaar |
Achter iedere duif schuilt wel een verhaal. Een tijdje terug zat er bij mij een krasbonte duif die ik niet kende. Het was een van, die al donkere dagen, eind oktober.
Toen ik de vreemdeling van dichterbij inspecteerde, zag ik dat hij een chipring had met mijn telefoonsticker. Het oude duivenhok was open maar de duif had geen lust om binnen te lopen.
Ik deed de klep van de jonge duiven afdeling naar beneden en de zwerver haastte zich schielijk naar binnen. De kraswitpen had ringnummer 1600335, het was een jaarling.
In de schuur zette ik hem in een tijdelijk opvanghokje. Uit mijn computeradministratie bleek dat die 35 anderhalf jaar eerder op een jonge duiven vlucht van Duffel was achtergebleven.
Daarna belde ik clubgenoot Peter op en vertelde hem het grote nieuws.
‘Hij staat op twee oude pennen en is een beetje aan de lichte kant’, riep ik door de draagbare telefoon.
‘Dan heeft ie geen goed kosthuis gehad. Daar heb je niet veel meer aan en opeten heeft ook niet zoveel zin,’reageerde die.
’Dat weet ik nog zo net niet,’ bromde ik,’ het beest ging weer op zijn vaste stekkie zitten.’
‘“Ja, dat is wel knap, dat ie dat nog weet’, zwakte Peter zijn eerste negatieve oordeel wat af.
Ik verbrak de verbinding en bekeek de stamboom van de 35 met z’n goeie geheugen en ik zag allerlei informatie en herinnerde me veel dat al lang achter mijn duivenhorizon verdwenen was.
De duif had als moeder de Patrijs, die op haar beurt een dochter was van de Boerin Haar moeder weer, schonk het levenslicht aan mijn 54 die in het holst van de nacht een 13e Nationaal Bergerac won en ze stamde in mannelijke lijn van duiven af die ik in cafés met klinkende namen, als de Fles en Romantica, had aangeschaft.
Als je zo’n stamboom verder doorspit, stuit je op alle mogelijke namen en bijzonderheden: Putten, het fondnest van de Veluwe, Utrecht, Helmond, Zundert, Zierikzee en Maastricht. Spakenburg van het succesvolle koppel eitjes en Steenbergen waar ik aan de eerste duif van de verkoping bleef hangen
De Duivensport is mooi; een fijne hobby en in elk geval uitstekend voor je topografische kennis.
Aardige details, bijvoorbeeld: de Grietje, de betovergrootmoeder, die in het Academisch Ziekenhuis in Utrecht liefderijk opgevangen was en de Bart die in Loosdrecht voorgoed het spoor naar huis bijster raakte.
En al die voorvaders en –moeders van die eindelijk teruggekeerde Duffelduif hadden natuurlijk ook soms best prijs gevlogen van Brive, Bordeaux, Bergerac, Chantilly ,Creil en andere losplaatsen. Kortom, zo kun je daar dan zitten mijmeren over voorbije duivendagen.
Ja, wat doe je met zo’n Verloren zoon. Ik kan zo’n duif niet onverbiddelijk de toegang tot mijn kolonie ontzeggen. Dat wil niet zeggen dat ik, net als in het Bijbelverhaal, een groot welkomstfeest organiseer. Nee, de 35 mag nog een tijdje blijven; voorlopig zit ik met het beestje in mijn maag. Natuurlijk heb ik er niks meer aan wat vliegen betreft.
De afgelopen weken is de krasbonte af en toe een nacht weggeweest!Dat is een veeg teken.Of het een doffer of duivin is? Ik weet het nog altijd niet. Het dier heeft nog geen bek open gedaan. Kon ik maar een goed gesprek met hem voeren dan kwam ik er wellicht achter waar hij al die tijd gebivakkeerd had.
Vanzelfsprekend heb ik wel vaker, soms na jaren een vermiste duif mogen begroeten. Vroeger zaten er korte tijd witte duiven op mijn hok ,die ik, toen ik op ze uitgekeken raakte, naar de markt bracht.
Een jaar of zes geleden meldde zich op 5 mei in de voormiddag een bijna sneeuwwitte doffer. Hij had wat grijs in zijn veren. Daarom noemen we zo'n duif ook wel een grijze of een ooievaar Ook hij kon mij niet vertellen waar zijn vlucht begonnen was, maar in het land vierden ze de Bevrijding, en tijdens de feestelijkheden gingen overal witte duiven de lucht in. Vandaar!
Cor Uitham
Pracht verhaal weer.
BeantwoordenVerwijderen