‘Pa, je ziet er uit als een verfomfaaide stadsduif bij het busstation’, mijn oudste zoon in de bocht.
We staan bij het duivenhok, dat hij in een gulle bui beloofd heeft te schuren en schilderen.
’Zie je er zelf dan zo fantastisch uit,’ga ik in de verdediging.
‘Je moet wat kleurigers aantrekken dat fleurt op boven dat grijze haar’, gaat hij verder,’dan lijk je jonger. Nu je ouder wordt moet je meer zorg aan je uiterlijk besteden. Dat grijze ding op die lichtbruine corduroy staat voor geen meter!’
Er strijkt een duif op het hok neer. Het is de Mustang, een doffer, een mannetje. Hij is vanmorgen uit Offenburg vertrokken. Na 450 meest Duitse kilometers loopt hij daar fris als een hoentje te koeren en te draaien. De kleuren van zijn nek en hals glanzen in de zon. Er zit geen veertje verkeerd, beslist geen verfrommelde zwerfduif.
’Ga jij even een eindje wieberen; hij schrikt van dat kale Karel de Graafhoofd van jou. Zo durft ie niet binnen te lopen. Hij kent jou niet!.’
Met zijn verfblik en kwast neemt zoon skinhead afstand van de duiventil. Op mijn miniterras steekt hij een sigaret in de brand.’Roken is schadelijk voor de gezondheid en kan het sperma beschadigen’ en meer van die angstwekkende kreten lees je soms op zo’n pakkie shag. Hij zou wijzer moet worden, die jongen…..het zal hem kennelijk worst wezen.
‘Kom maar,manneke’, roep ik naar mijn Mustang, ik rammel met een voerbusje. De doffer glipt naar binnen.
Ik bel met de Centrale Duiven - meldpost, die door ene juffrouw Jannie bemand wordt.
Mijn favoriet blijkt tot een kopgroep van 20 te behoren, die net gefinisht heeft. Toch een prestatie; hij doet zijn naam alle eer aan, want ik heb hem naar een beroemd jachtvliegtuig uit WOII genoemd.
‘Je mag weer verven’, roep ik.
‘Komen er nog meer van die rotbeesten’, moppert de hokkenschilder.
‘Elf’, zeg ik.
‘Als ik telkens het werk moet neerleggen, kap ik ermee.’
‘Nee nee; de laatkomers zijn niet zo belangrijk, die winnen toch geen prijs meer.’
Hij gaat aan de slag en ik ga naar binnen voor andere kleren.
Als je ouder wordt, krijg je van alles voor de voeten gegooid:’Pa, ga eens rechter op lopen. Je moet niet aldoor thuiszitten, Ga eens wat leuke dingen doen en je wordt te dik, je wordt een rond kereltje je mag wel wat afvallen.'
Het zijn vooral mijn beide dochters die mij zo bestoken.
Boven in de slaapkamer pak ik een ding met lange mouwen uit de kast; ocean blue met een wit kraagje, op de rechterborst het opschrift: Republica Dominicana. 1900N/70 40 W, Island Tour. En links heel groot het getal 19. Ik pluk een zwarte spijkerbroek uit de kast om het geheel compleet te maken.
Zo uitgedost maak ik mijn rentree op ‘t verftoneel. Kwastmans kijkt op en knikt.
’Dat is een stuk beter, jammer van die stomme tekst en dat getal. Waar moet dat op slaan! Wanneer heb je ding vandaan. Bij Hij of bij Fashion?’ \
Ik zeg dat ik het niet weet en dat 19 niet zo gek is, misschien heeft m’n renpaard van het luchtruim wel de 19e prijs veroverd.
‘Ja ja , gij gelooft dat, Mister Toeval,’lacht hij, en als je nog iets vrolijker kijkt en je haar een wasbeurt geeft, begint het er wat op te lijken.’
“Wat is er mis met m ’n haar!’
‘Er zitten duivendonsveertjes in en stof.’
‘Jij kunt makkelijk kletsen, je hoeft die millimeter - kop van je niet eens te wassen, alles glijdt eraf en waait eruit.’
Er landt weer een duif na een vliegtocht langs de Rijn. Nummer 9 van het elftal Offenburggangers. Ik vraag me af of zo’n duif de geur van die donkere verfbeits lekker vindt.
Toch knap van die beestjes dat ze uit alle hoeken en gaten van Europa feilloos mijn duiventil terug weten te vinden.
© c.u.
Weer een heel leuk verhaal
BeantwoordenVerwijderen