donderdag 26 juli 2012

Haakbek


Haakbekken en een duif met een ingeslikte snavel

Wij zijn geen haakbekken hoor laat je niks wijs maken

Half november waren vogelspotters  een paar jaar terug in Nederland in hoogste staat van paraatheid. In het Groningse Beijum en het Friese Ureterp was de Pinicola enucleator  ofwel de Haakbek gesignaleerd; een kleurrijke vinkachtige vogel groter dan een spreeuw maar kleiner dan een postduif. 

Vogelspotters zijn uit heel ander hout gesneden dan duivenmelkers. 
Wat?
Een zeldzame haakbek die zelden of nog nooit het Nederlandse territorium had geschonden! 

Ze sprongen gewapend met verrekijker en fototoestel onmiddellijk in auto of trein om genoemde haakbek hoogst  persoonlijk ter plekke  te aanschouwen en in hun vogelspot - dagboekje te mogen noteren.  
Kom daar eens om bij het postduivenvolk. Dat  zie je toch niet  zo maar eventjes naar een uithoek van Nederland of België  reizen om een zeldzame of bijzondere postduif te bezichtigen of te spotten! 

Dat ik bij het woord haakbek aan duiven dacht had te maken met een verhaal dat een melker uit Doorn me eens vertelde toen ik bij hem na een fondclub overwinning op Pau een mini – reportage maakte. Ik vroeg toen wat het gekste was dat hij met duiven had meegemaakt. Hij zei; ‘er viel eens een duif op mijn klep zonder bovensnavel.’
’U houdt me voor het lapje,’reageerde ik enigszins beledigd. ‘Nee, nee’, lachte de man uit Doorn,’ van een afstand leek het of de duif de bek van een eend had. En die  mismaakte duif liep binnen.Het was er een van mijzelf. Toen ik  hem pakte, zag ik dat de hele snavel met neusdoppen en al naar binnen gedrukt was.’

Ik schudde het hoofd.  Het dier had z’n halve snavel ingeslikt. Wat had die duif uitgespookt! De Pau - winnaar veronderstelde dat zijn duif op een gekke manier ergens tegen aan geknald was.
‘Er zitten hier veel roofvogels,’zei hij,’ en  geregeld slaat de paniek bij m’n duiven gigantisch toe.’
 En hij vertelde verder hoe hij voorzichtig en geduldig als een chirurg met een pincet de bovenbek weer naar buiten gewurmd had.

’Dat zal dat beest best wel pijn gedaan hebben’, zei ik
’Dat zou ik ook denken, maar alles kwam weer op z’n pootjes terecht en je zag er later niks meer van’, besloot de amateur  eerste - hulp – duivendokter. 
In mijn reportage over hem schreef ik niks over het snavelincident. Soms  spellen ze je maar wat op je mouw. Wat die haakbek en die vogelspotters betreft: het zou geen raar idee zijn als melkers een logboek bijhielden. Ze konden elkaar dan vertellen van de vreemde situaties waarin duiven soms belanden.
C.U.






 

 

 

 

 

donderdag 19 juli 2012

Duiven en kunst




Ergens in juni was ik op bezoek bij een vroegere klasgenoot. Wim en ik hadden zo’n 52 jaar geleden op de Kweekschool in Deventer in dezelfde klas gezeten.
Tegenwoordig denk je  bij kweken, aan hennep en wiet, maar  in die tijd kweekte men onschuldige schoolmeesters en – juffrouwen.

Wim  trakteerde op koffie en gebak, haalde oude herinneringen op aan onze gezamenlijke vakantie op Vlieland, liet me fotos zien van die tijd. We lachten om dat kiekje van de kapotte tent die zo drastisch het einde betekende van ons gezamenlijk kamperen want het regende in die dagen  soms bakstenen en daarna gaf  hij me de Apeldoornse Courant met de woorden: ‘Hier lees eens; jij had vroeger toch ook al duiven.’

Het ging over  meneer X of IJ uit Z. Zijn duiven waren gestolen. Ten voeten uit was hij gefotografeerd in een leeg hok. Die duiven waren wel  150 euro per stuk waard, de schadepost bedroeg  maar eventjes 38000 eurootjes.
‘Ken jij die man en zijn jouw duiven ook zo duur,’wilde  Wim weten.
En voor de zoveelste keer kon ik aan een duivenbuitenstaander uitleggen dat mijn postduiven geen eurocent waard waren, dat niemand ze wilde, zelfs  de poelier niet.
’Van die meneer X, heb ik nooit gehoord ’zei ik,’ misschien heeft hij een kweekstation en  zijn  die duiven voor veel geld aangeschaft en allemaal 1e prijswinnaars. De jonge duiven verkoopt hij. Hij vliegt er zelf niet mee.’
’Maar,’ aarzelde mijn oud klasgenoot,’ weet dan je zeker dat die jongen ook 1e prijzen gaan presteren. Eh, als jij een stervoetballer bent, hoeft je zoon dat nog niet te worden.

Ik zei dat ik maar twee zonen had en dat duiven veel meer kinderen kregen, dat de kans op goeie voetballers zo veel groter kon zijn.  Hij lachte en vroeg hoeveel jongen een duif wel genereerde.
‘Duiven kunnen 100 nakomelingen verwekken, en een duif is waard wat een gek er voor geeft,’besloot ik.
Wim schudde z’n hoofd.
 Ik was geïrriteerd. Telkens als een of andere duivenmelker ‘t nodig vond om na zo’n diefstal met z’n  verhaal naar de krant te lopen, stelden vrienden mij vragen over mijn duifbezit.

Trouwens ik vond ‘t maar dom aan journalisten te vertellen dat je zulke dure duiven had. Zoiets bracht allerlei nachtelijke duiveninbrekers op gedachten. Ik ging toch ook niet aan de grote klok hangen dat ik een schilderij van Rembrandt of Herman Brood in huis had? Dat zei ik allemaal tegen Wim die een tweede ronde koffie serveerde. Die vond het wel een beetje vergezocht om duiven met kunst te vergelijken.
‘ Bekijkt de duivenmelker zijn duif soms ook als een soort kunstwerk,’ vroeg hij
‘ Een onbekend schilderij wordt  soms opeens wereldberoemd en peperduur. Dat wordt dan geveild bij  Sotheby ’s in Londen. Voor een doodgewone huis - tuin en keuken – duif, betalen ze vaak ook opeens een krankzinnig bedrag.’
‘Maar wat als jij nou zo’n duif had die in de Eredivisie vloog,’plaagde  hij nog eens voorzichtig.
’Dan verkocht ik hem direct. Anders moest ik hem in een mandje onder het bed zetten en dat zou maar slecht wezen  voor m ’n  nachtrust,’bromde ik
Vervolgens  stelde hij voor om wat in de omgeving van Apeldoorn van de natuur te  gaan genieten. Daarbij bezochten we Radio Kootwijk en - je zult het niet geloven - maar op de hoge toren van dat indrukwekkende Art Deco – gebouw hield een eenzame duif de Veluwe in het oog. Dus toch: duiven en kunst!

c.u.

vrijdag 13 juli 2012

Een paraplu voor een duif





Buiten regent het. Is dat nieuws? Nee zeker niet en we zijn in deze kwakkelzomer zomer bijna vergeten hoe droge zonnige dagen eruit kunnen zien!
In de tuin zit een verdwaalde vale jonge duif. Druipnat!
De regen valt loodrecht; ‘zenkrecht’, zeggen de Duitsers, dat klinkt nog erger dan het nu is. Je zou uit medelijden het vaaltje een paraplu geven.
Ieder weldenkend mens zoekt bij zoveel hemelwater een schuilplaats, maar onze duif niet: voor hem of haar,daar ben ik nog niet achter, is 1 + 1 kennelijk geen 2. 
de platte daken achter mijn hok

Maar wellicht zie ik het niet goed en vinden duiven regen prettig. Tenslotte zijn ze zo nat als een spons en komen bij een vluchtpoging als te een zwaar geladen Tupolev niet meer van de grond.
Ze zitten in stromende regen dan ook nog graag te badderen op het vals plat van buurvrouw Ellen. Zo noem ik uit ergernis haar langgerekte garage dak dat zich vlak achter mijn hokken en hokjes bevindt Mijn duiven vallen daar bij voorkeur voor een snavel water als ze van een vlucht terugkeren…..

Die duif moet ergens uit Groningen komen. Ik heb via het onvolprezen internet het telefoonnummer opgezocht en ik herken het netnummer: het moet de omgeving van Terapel of zo zijn. Gebeld heb ik nog niet. Dat kan straks ook nog. Wie weet krijg ik onze vroegere clubgenoot Henk aan de lijn. Dan wordt het leuk, want die kletst je de oren van je kop.  Maar misschien vertrekt het vaaltje wel als het weer opklaart.

Mijn mobiele telefoon begint een melodie te spelen. Het is clubgenoot Hans. Hij moet zijn contributie  nog betalen en wil weten of het bedrag nog net zo hoog is als in het begin van het  jaar en of hij even langs komen mag. Hans is een grappenmaker; een droge man. Het idee; alsof ik in de loop van het jaar het abonnement op onze vereniging zou verhogen.
’Het regent’, zeg ik en je moet om je gezondheid denken, onze club heeft al zo weinig leden. Hans  het kan morgen ook. En als je er toch doorwil in dit pokkerweer, neem dan je vrolijk gekleurde paraplu mee. Ik weet dat je zo'n ding hebt.'
Ik druk de telefoon uit. Buiten zit de vale Groningse duif  als een verzopen kat ineengedoken op de vuilnisbak. Ik kan me niet voorstellen dat ze al die nattigheid echt lekker vindt.

C.U.

donderdag 12 juli 2012

Trefpunt Wolvega


 Een paar zomers geleden kreeg clubgenoot Rinus bericht uit Wolvega. Er zat een jonge duif. De vogel was  ’s morgens van Morlincourt vertrokken, had Amersfoort links  laten liggen en was gestrand bij de heer B.
Rinus zei dat de duif teruggehaald zou worden. De gastvrije liefhebber had, zei hij,  een beter plan. Zijn Buren maakten de volgende dag een  tochtje naar Ravenstein dat zuidelijk van  het Amersfoortse hok moest liggen Ze konden die duif daar wel loslaten. Dat werd afgesproken. 

Die buren vonden het allemaal  machtig  interessant en maakten zelfs een foto van de eenduifslossing Alles ging volgens plan, maar Rinus z’n duif liet zich die dag niet zien. ’s Avonds meldde de telefoon dat de  jonge vlieger weer in Friesland zat. 
Als een duif het in z’n hoofd heeft gehaald dat ’t hok in Wolvega staat dan breng je hem niet zo snel op andere gedachten. Zeker niet  als hij liefdevol is opgevangen. Een paar dagen later moest Rinus dus  alsnog  voor z’n duif op pad. 

Twee weken daarna had ik zelf Wolvega aan de lijn. De wonderen waren de wereld nog niet uit! Ene Boelsema daar  had mijn 46,de enige duif die ik op Troyes miste, opgevangen. Op Pont St Maxcense was dat duivinnetje als eerste geklokt en nu was ze doorgeschoten. Dat zei ik allemaal tegen de beller.
’Ik haal haar op’, riep ik hard in de hoorn, want Friesland is een eind weg. De Wolvegase liefhebber had een beter idee. 
‘Ravenstein’, schoot me door ‘t hoofd. Ik vroeg of hij clubgenoot Rinus kende. Dat was zo! 
Hij lachte en vertelde dat ‘t een hobby van hem was verdwaalde duiven weer thuis te bezorgen. 

Toevallig zat er ook een duif uit Leusden bij hem. De eigenaar kwam de volgende dag en als die mijn 46 ook meenam, sloegen we twee vliegen in een klap. Ik zei dat Leusden bij Amersfoort op de stoep lag. Dat ik wel even bellen zou.   
Zaterdag los bij Troyes, zondag in Wolvega en maandag naar Leusden: zo kreeg ik mijn duif gemakkelijk terug.. In Leusden loslaten! Nee, stel je voor, dat ze weer de kuierlatten naar  die goede meneer B nam. 
Inmiddels ben ik zelf toch ook eens in dat Wolvendorp  poolshoogte gaan nemen. Bij een liefhebber daar  heb ik wat bonte duiven op de kop getikt, want ik hou wel van een beetje kleur op het hok. 
De mooie toeristische weg via de de polders erheen geeft  geen problemen, maar in de plaats zelf raak ik in de war. 
De straat van mijn bestemming heeft meerdere zijarmen en heet De Omgang; bij die naam denk ik dan aan andere dingen en raak ik wat van de kook zullen we maar zeggen. Een postduif heeft van dergelijke dingen natuurlijk geen last; bovendien heeft de vogel vanuit de lucht een goed beeld van dat onoverzichtelijke dorp.
C.U.

maandag 9 juli 2012

Goede en kwade zorgen



Een tijdje geleden ergens gelezen dat er in het gebied rond Vinkenveen veel kerktorens uit het lood waren gaan staan. Dat was niet de schuld van de zwerfduiven die er misschien  bij de vleet woonden. Nee, de veenbodem was er terplekke  zo sponsachtig geworden dat deze Nederlandse Pisa - torens in de toekomst om konden kukulen en kerkbesturen maakten zich zorgen over de kosten van zoiets spectaculairs. 

En zorgen; daar kan ik over meepraten, al gaan die van mij maar over verdwaalde duiven.
De laatste paar vluchten lopen niet op rolletjes. Van Salbris en Aurillac of Vincent kwam een flink aantal niet thuis. 
En op een vlucht van Le Mans  kwam een van de acht gewond naar huis. Die was tijdens de Duivenrace van het befaamde autocircuit  wellicht tegen een vangrail gebotst.  Het was de 10, mijn befaamde rode Bordeaux doffer. Hij kwam namelijk na 10 dagen ’s avond laat tegen 10 uur met een gat in zijn borst thuis. Zo verfrommeld en onder de klei en modder dat zijn duivin hem de bak uit sloeg. 

Aan dokter Prikmans, mijn lijfduivenarts vroeg ik bezorgd of  het nog ooit weer goed zou komen met dat gat en of de duif nog vliegprestaties zou kunnen leveren.
‘Dat gat groeit wel dicht, Uitham, en voor de rest zal de tijd het leren.’ Zijn goedmoedig gebrom stelde maar matig gerust. 

Een andere duif die op Le Mans miste, werd liefderijk opgevangen door een duivenman uit Nieuwerkerk aan de IJssel. Zijn naam is me ontschoten, maar de 39 is intussen weer thuis. Van Sint Vincent zat mijn 12 bij meneer De Jong in Nieuw Vossemeer; dat had mijn duivin goed bekeken want in die omgeving zitten goeie  lange - afstand - melkers  en fondduiven. Ze werd uitstekend verzorgd en na een week een stukje op weg geholpen en in Breda losgelaten. Er zaten in die buurt wel nog meer gestrande Sint Vincentgangers. 
Van clubgenoot Mario zat er een in Moerstraten. Ook daar was een goed kosthuis en zijn duif werd zelfs helemaal naar Soest meegenomen en dus vlak bij zijn hok in Amersfoort losgelaten. 
Maar sommige komen ook keurig strak in het pak terug

Zo zijn er gelukkig nog altijd melkers die de moeite nemen om leeg gevlogen  en uit de koers geraakte duiven te verzorgen. Ze doen dat onbaatzuchtig en lopen gelukkig niet meteen op een draf naar een Centraal hok. Met het gevolg dat jouw dierbare overnachtduif soms al in de  Duiven - Opvang zit terwijl het concours nog openstaat. Ik heb het idee dat zoiets dit jaar ook minder voorkomt, maar dat kan optimistische verbeelding zijn. ‘Wishful Thinking’ zullen Engelse Melkers dan zeggen; ofwel de wens is de moeder van de gedachte.
C.U.

zondag 1 juli 2012

Wat ving de kat



Zondagmorgen 1 juli; op m’n  schootcomputer bestudeer ik de  Nederlandse en Poolse zondag lossingen. Dan is er lawaai in de achtertuin. De brood etende duiven vliegen op; een bliksemactie van een onbekende kat. Het dier heeft iets te pakken. Wat het is kan ik niet goed zien, want het beest stuift weg met zijn prooi , springt op de schutting en verdwijnt uit beeld.

Het gaat allemaal razendsnel: een soort hit and run –gebeuren. 
Ik zet de laptop op tafel en ren naar buiten naar de plaats delict. 

Op de tegels liggen drie slag- -of broekpennen en wat donsveertjes. Zwart-wit van kleur. Als ik de poortdeur open doe, zie ik de miauwrover aan het eind van de brandgang de hoek omslaan. Ik trek een sprintje en  loop buurman P in zijn Zondagse  outfit tegen ’t lijf. Hij staat op het punt met vrouw en kinderen naar de kerk te gaan. 
’De Poes van Ellen heeft een duif te grazen genomen’, hijg ik.
 ‘Dat doet Tijger niet’, zegt hij, ’die gaat met de  buit naar huis. ‘
’Nou hij ging anders de kant van het Kemphaanpad en de Trekvogelweg op en niet naar zijn huis in de Pelikaanstraat’, brom ik.   

Hij loopt in zijn nette pak met mij mee  om te zoeken. Ondertussen klimt zijn gezin in de nieuwe zilverkleurige bolide diehij  sinds enige tijd bezit. We geven de zoektocht in de voortuinen al gauw op en buurman mag niet te laat komen. 
‘Nou plezierige kerkdienst,’ zeg ik nog als hij instapt.  
daar heeft die boef gezeten
Hij glimlacht minzaam. Misschien is het  wel helemaal niet gepast om zoiets te zeggen bij zulke gelegenheden. Terug in de tuin pak ik de  drie veren van de grindtegels op en kijk nog eens naar de bloemborder: daar heeft dat rotbeest gezeten. 

In de keuken leg ik de veren keurig gerangschikt  op het aanrecht. Dat zijn toch niet de broekpennen van een postduif! En ik heb  geen duiven met een dergelijke kleurtekening. Wat heeft die kater of poes gevangen! Zijn het misschien de veren van een tortel! Of heeft poes eindelijk die ekster te grazen genomen die altijd zo op hem liep te schelden…. 
Als ik mijn duivenhokken inspecteer is daar alles weer rustig en zo op het oog ontbreekt  er geen van mijn trouwe vliegers. Wat heeft die vreemde kat daarnet gevangen! In elk geval geen merel, mus of kraai .Wie het weet mag het zeggen.
©c.u.

ps:  dinsdag 3 juli 12.26 uur; een katten-update 
Vandaag vond buurman Ed in het vierde kwadraat van Buurvrouw Ellens' s voortuin een flinke hoop veren en hij kwam mij melden dat  haar kater Tijger wel een van mijn duiven zou hebben opgepeuzeld. 
Nadere inspectie mijnerzijds bracht evenwel aan het licht dat het hier toch een ekster betrof . De kat had de vogel vakkundig van veren ontdaan en daarna alles tot en met de poten toe opgevreten. 
In de berkenboom aan onze straat treurt nu een mannetje of vrouwtje om haar of zijn levenspartner.