Dat wind een belangrijke factor speelt in onze sport is
algemeen bekend.
Voor Piet van onze vereniging is het soms wel eens
frustrerend, hij woont in het westelijke gedeelte van de stad en vliegt
hierdoor één van de kortste afstanden van het rayon.
Als de wind uit het westen waait, is het voor hen bijna
onmogelijk om bij de eerste 10 van het rayon te komen.
Daar hij op de grens van een ander rayon woont, heeft hij
wel eens overwogen om te veranderen van vereniging.
Zijn achterbuurman heeft deze stap wel gemaakt, maar Piet
vindt het nu wel best.
Ondanks het feit dat
hij in het andere rayon regelmatig qua meter snelheid bij de eerste 10 zou
kunnen zitten blijft hij trouw bij zijn oude club.
Ik denk dat velen die overstap wel zouden hebben gemaakt.
Er zijn grote namen in onze afdeling die verhuisd zijn naar
de meest gunstige ligging.
Natuurlijk moet je ook goede duiven hebben anders kun je het
ook wel schudden, en deze mannen hebben goede duiven maar toch blijft de wind
die veelal uit het westen waait een niet onder geschikte rol spelen.
Dat wind ook in andere factoren een rol kans spelen heb ik laatst zelf ondervonden.
Op mijn hok bevindt zich een oude doffer die nog uit de tijd
stamt dat ik met mijn helaas te vroeg overleden compagnon een combinatie
vormde.
De 20 -jarige witpen doffer die door mijn kweekhokje
scharrelt behoort langzamerhand tot het interieur.
Er zitten voor mij te veel herinneringen aan om deze duif
uit mijn duivenbestand te verwijderen.
Hij is nog altijd heer en meester in een broedhokje dat ik
speciaal voor hem op de vloer heb ingericht.
De sprong van 30
cm om in de normale broedvakken die zich op de onderste
rij bevinden is met het klimmen der jaren teveel voor hem geworden.
Toen de eerste jonge duivenvlucht was aangebroken kreeg ik
het idee om hem nog als lokduif te gebruiken.
Zo kon hij mij toch nog een dienst bewijzen voor de vele
zakken maïs die ik hem de laatste jaren had verstrekt.
Hij scharrelde wat over mijn rennen toen een onverwachte
windvlaag hem uit balans bracht.
Het beestje schrok hier waarschijnlijk zo van dat het zijn
vleugels spreidde om vervolgens als een luchtballonnetje weggeblazen te worden.
Zwaar zwiepend van de vleugelslagen vloog hij een rondje
boven de duiventuin in Groningen, om daarna tegen de ramen van het nabijgelegen
denksportcentrum aan geblazen te worden.
Hij belandde uiteindelijk op een lager gelegen dak van het
zelfde denksportcentrum waar hij aan mijn gezichtsveld werd onttrokken.
Ik had hem met stijgende bewondering na gekeken maar wist
tevens dat ik met een probleem zat.
Vroeger in mijn jeugd kon ik via de regenpijp nog wel op dit
dak komen, maar nu ik zelf die jeugdige lenigheid niet meer bezat zou dit wel
eens op een zelfmoordpoging kunnen uitlopen.
Mij restte niets anders dan geduldig afwachten.
Joop die ook op de duiventuin stond en met een
schoonmaakbedrijf zijn boterham verdiende, had het hele tafereel gadegeslagen.
Hij bood mij spontaan een lange ladder aan die hij aan het
eind van de middag langs wel wilde komen brengen.
Zo kon ik als het donker ging worden gemakkelijker op het
dak komen om de duif te pakken.
Ik vreesde het ergste want ik wist niet hoe de oude doffer
na zijn botsing met het raam eraan toe was.
Toen ik 's avonds na de klok afslag van de vereniging
thuiskwam, zat mijn oude verenvriend mij op de ren te verwelkomen.
Ik plaatste hem in zijn broedhokje terug, en ik dacht zo bij
mijzelf; die ouwe fladder zal zijn
hokgenoten en zijn duivin wel heel wat te vertellen hebben over zijn winderig
avontuur.
Uit: 'Uit het duiven leven gegrepen '
foto:C.U.
foto:C.U.
P. J. Gelderman
Ja, die oudjes kunnen nog best wat:-)
BeantwoordenVerwijderen