zaterdag 29 september 2012

Grabbelton

druk ovrleg over de prijzen verdeling




Kopen is hopen. Een passend spreekwoord voor duivenhouders lijkt me zo. Als de r in de maand is worden we elk jaar doodgegooid met allerlei duivenveilingen. Totale of gedeeltelijke verkopingen, en  aanbod van bonnen heb je in overvloed. Ook via het  internet wordt er met duiven stuivertje gewisseld.

Tussen al dat verkoopgeweld gaat clubgenoot Gerrit binnenkort al zijn duiven van de hand doen. Hij stopt  ermee en gaat verhuizen naar een appartementje. 
Dat doen mensen  vaak als ze ouder worden. Met een mini – advertentie vraagt hij aandacht voor zijn kleine kolonie kopvliegers. Misschien brengen ze genoeg op om de verhuiskosten enigszins te dekken.

Eigenlijk  vormen duivenmelkers als je  er zo op een achtermiddag wat over nadenkt maar een vreemd volkje. In de zomer klagen ze steen en been als er veel jonge duiven achterblijven, ze schreeuwen moord en brand als er weer een zogenaamde rampvlucht is geweest, maar in de herfst sjouwen ze manden vol  duiven naar hun eindstation. En vervolgens speuren ze in advertentie en op internet naar nieuwe duiven, want ze zoeken hokversterking. 
Ze hopen dan dat die aangekochte duivinnen, doffers en late jongen beter zijn. En laten we wel wezen; het aanbod van goeie duiven, fijne rassen en gouden kweekmateriaal is ronduit fantastisch als je zulke spetterende advertenties mag geloven! Een duivenmelker is altijd op zoek naar iets beters of het beste en dat is geen slechte instelling.

Zo gaat  het in duivenland ieder jaar. Melkers doen duiven van de hand en kopen duiven. Als ik al die aankondigingen lees van wat er wel  niet allemaal onder de hamer komt, denk ik  soms  duiven houden, betekent duiven verkopen. De handel in duiven is  op de keeper beschouwd een grote kostbare grabbelton met heel veel nieten. 
We weten immers allemaal dat je de zeldzame, echt goede duiven met een lantaarntje  zoeken moet. Natuurlijk koop ik zelf  duiven. En ik kijk graag en vaak naar mijn nieuwe aanwinsten: ik verwacht er veel van. 
Het is net als met een nieuwe auto. Ik poets mijn duiven vanzelfsprekend niet maar ik vertroetel ze wel, maar als na enige tijd de glans  van  het nieuwe er wat afraakt, wordt die extra zorg en bewondering ook minder. En na een paar jaar zijn al die nieuwelingen  weer van mijn hok verdwenen. Zo gaat dat!

Met krijgertjes heb ik af en toe meer succes gehad.Het geluk zit in een klein hoekje, moet je maar denken. Bij ons in de club draaiden we tijdens de nieuwjaarsreceptie eens duivenbonnen op het rad van avontuur. 
Elke slinger aan  het rad brengt 100 euro op en als het spelletje goed gespeeld wordt weet de lootjeskoper niet van wie de bon is die verdraaid  wordt. Zo kun je bijvoorbeeld voor een euro een jonge duif of een koppel eieren scoren. Een duif kopen wordt dan echt een gokje. 
  
Omdat niet iedereen echt tevreden was met deze gang van zaken zijn we er  na die ene keer weer mee gestopt. Sommige liefhebbers wonnen iets van een liefhebber van wie ze helemaal geen veer op hun hok wensten te hebben. 
En er was nog iets; een van onze clubgenoten wees er op dat het verloten van levende dieren bij wet verboden was. 
Onze mooie rad van avontuur gebruiken we  in ons gebouw eigenlijk ook alleen maar voor andere ludieke acties. 
Bijvoorbeeld om vooraf of soms ook achteraf  te bepalen op welk prijsnummer bij een bepaalde wedvlucht  een fruitschaal, chrysantenbol, een leverworst, een fles hoofdpijnwijn, een emmertje duivengrit,,een reuzenpompoen of een pot met zure haring of rolmopsen gaat vallen. U ziet het onze prijzentafel is vaak  rijkgeschakeerd en oogstrelend.
C.U.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten