Zwartje-bijgenaamd Zwarte Streef, als ouwe baas van 2004 op zijn nest |
Vannacht werd ik om 5 uur wakker. Het lukte niet om verder
te snurken Over alles dacht ik na.
Hoe ik op auto’s kwam. Joost mocht ‘t weten.
Waarschijnlijk omdat een vriendin mijn voorlaatste model Micra oneerbiedig had
vergeleken met een hoedendoos. Ik was een beetje in mijn wiek geschoten. Het
boterde toch al niet zo geweldig tussen ons.
‘Kleren maken de man en auto’s doen dat ook’. Via dat
gedachtesprongetje belandde ik bij duiven en clubgenoten.
Zou je aan de limousine die ze reden, kunnen aflezen met
wat voor duivenman je te maken had.
Wim, Gerrit en Marinus verplaatsten zich in een soort
theemuts; een Agila, of Suzuki. Zij hoorden dus tot de kleine liefhebbers.
Een zich zelf respecterende duivenman reed een middenklasser
en de hele groten onder hen bedienden zich van
een Mercedes ,Ford Mondeo, BMW of Citroën Xsara. Maar ‘t klopte
niet. Marinus was een flinke succesrijke
fondman, een lange afstandvlieger dus, Weitstrecke, zeggen onze Oosterbuur
Brieftauben Freunden!
Wim blies bij de Vitesse en midfond, de korte en
middellange afstand, hoog van de toren en
Gerrit had geen duiven meer. Ton Mercedes had niet veel duiven. De
BMW en Seat - Jannen
van ons sukkelden om verschillende redenen en Citroën Harry was haast tot keizer gekroond in ons
duivenwereldje.
Nee, de door mij bedachte variatie op een bekend
spreekwoord ging niet op. En wat moesten we aan met ene Cor die in zo’n 45 km botsautootje zijn
fondduiven vervoerde als ze in het
weekend van Marseille naar huis moesten
gaan vliegen. Zijn 4-wielige bromfiets lawaaide als een Russische Antonov en
dan zaten we nog met Arie die zich op
een fiets met aanhangertje naar het duivenlokaal trapte.
Voor de zoveelste keer gooide ik mij op een andere zij en toen schoot me
Remy ons eeuwige jeugdlid, te binnen.
Die scheurde met een opgevoerde scooter en een mandje naar het inkorven.
Soms liet hij lang op
zich wachten.
Dan had een motoragent hem ergens klem. Die vond zo’n scheef zittende mannetje, met de ene hand aan
het stuur en de andere bij dat duiven
kistje achter zich, geen zuivere koffie.
Ja, die Remy, dat
was me er eentje in zijn wilde jaren. Af en toe maakte hij het echt te bont. Eens kwam hij bij mij langs om
een zwarte jonge duif te halen. Hij had niks bij zich.
’Waar laat je dat beestje’, vroeg ik, nadat hij zijn
limonade ophad,’moet ie soms op je schouder zitten!’
‘Kom en kijk maar,’zei hij.
We liepen met ‘t zwartje naar zijn gestroomlijnde snorfiets.
Hij klapte de zitting, zijn lange buddyseat omhoog. Daaronder
in een holte lag een gescheurde oude handdoek. Voorzichtig legde hij daar eitjesde
jonge vogel op en vervolgens liet hij het zadel langzaam weer zakken.
Daarna nam hij
plaats op de scooter, de duif onder zich, en keek triomfantelijk. Met een soort blik van;poppetje gezien, kastje
gaat dicht!
‘Ben je nou helemaal besodemieterd,dat is toch vreselijk zielig zo helemaal alleen in het
donker. Gaat dat beest niet dood en heb je die handdoek daar speciaal voor’,
’Nee,’schudde hij, ‘ ik droog er m ’n zadel mee af als het nat is van de
regen.’
Vervolgens gaf hij gas en reed het erf af.
Naschrift: voordat nu allerlei lezers in de stres schieten
en naarstig naar het alarmnummer van de
Animal Cops gaan zoeken. Dat hoeft niet.
Het is allemaal goed
gekomen. Duiven zijn niet bang in het donker. Zwartje wordt komend jaar
7, een duif van middelbare leeftijd dus.
En die Remy heeft
al een paar jaar een baan als assistent bij een Dierenkliniek. In zijn vrije
tijd klust hij ook nog bij in ons
regionale dierenasiel.
Thuis houdt hij er miniatuur dierentuin op na, met een
ruim assortiment aan de meest uiteenlopende huisdieren; goudvissen,
zwaarddragers,neon tetra’s schildpadden, hamsters, muizen, wandelende
takken, een haan, kanaries, twee
kalkoenen, kippen, eenden een hond, en een kat.
Hij liefhebbert nog steeds in duiven. Hij rijdt een auto met
een open dak en scooteren doet hij niet meer
©c.u.
mooi verhaal, bijna een gekookte duif.toen kwamen de wandelende takken voorbij. praat mij daar niet van.onze mini dierentuin herbergde ook wandelende takken. er ontsnapten er een paar. en toen keek ik omhoog, onder de douche staand, er bewoog wat in mijn ooghoek.een heel plafond wiegende wandelende takken. Rebekka, krijste ik maar moest zo lachen dat ik met douchegordijn en al over de rand kukelde.we hebben ze gevangen en Rebekka heeft ze verkocht aan de dierenwinkel.weken later vond ik nog een takje,hier en daar.
BeantwoordenVerwijderen