maandag 20 januari 2014

Kattenkwaad



 
Tijger houdt de wacht
Bij het klokafslaan zei Cees na de controleafslag tegen ons:”Ik heb de kat van de buren in Lelystad losgelaten!” Hij keek heel tevreden.
“ Ga je nou ook al katten africhten, Cees?” zei Joop.
“Ja, waar is dat nou goed voor”,lachte Jaap.
En Toon wilde weten of Cees op die manier zijn duiven motiveerde en of dat misschien zijn geheime wapen was.
Maar ik zei tegen hem dat het een rot streek was en dat hij als hij last van die dieren had ze zelf moest aanschaffen.
“Ik heb al jaren twee katten, een rode en een bonte, en het gaat prima. Alles loopt vrolijk door elkaar in de tuin. Vaak liggen ze op de hokken te slapen, als de doffers van België thuiskomen en weet je wat het voordeel is? Er komen ook geen vreemde katten op je erf.”
Dit wreef ik Cees onder de neus.
Je kon zien aan de blik in zijn ogen dat hij dacht: die is maf! Zelf een kat kopen. Ja hij was een beetje betoeterd!

De klokken werden gelicht en het lange wachten op de verenigingsuitslag begon.
“Ik heb nog nooit last van katten gehad”, zei ik nog tegen Joop, want Cees had mij de rug toegedraaid.
Nu was dat niet helemaal waar,want een jaar eerder kwam een buurvrouw van een paar huizen verder bij mij achterom met een levenloze vogel in haar handen.
Haar Pinkeltje had trots een duif zonder kop bij haar in de woonkamer voor haar voeten neergelegd en ze wilde nu weten of ik een duif kwijt was.
Aan de ring zag ik dat het een late doffer van mij was.
“Daar heb ik niks meer aan,” zei ik.
Ze reageerde geschrokken en wilde de schade vergoeden.
“Die duif is niet te betalen,”lachte ik,” maar ik wil er geen cent voor hebben.” Het was natuurlijk een aardige buurvrouw en dan ga je niet moeilijk doen over een duifje.
“Ik wil er wel iets voor terugdoen,” zei ze bezorgd
“Nou dat hou ik dan wel tegoed,”reageerde ik luchtig, geef mij de duif maar, dan zal ik voor een eervolle begrafenis zorgen.”

Natuurlijk was door dit voorval het vertrouwen in mijn eigen katten niet aan het wankelen gebracht. Die had ik behoorlijk opgevoed.
Al jong had ik ze goed ingepeperd dat de duiven van mij waren. In de pikorde was ik de hoofdkat en dat moesten ze maar accepteren.
Ik had ze als jong poesje een keer stevig onder de arm geklemd mee het duivenhok ingenomen. Daar had ik ze dicht bij een broedschotel gehouden,waarin een felle doffer voor zijn stoppeljongen zorgde.
De duif blies, pikte  en deelde met zijn vleugels flinke klappen uit. Het gevolg was dat Hubert en Droepie geen belangstelling meer hadden voor duiven. Duif en kat raakten aan elkaar gewend zou je ook kunnen zeggen.
Een paar jaar geleden vlogen we in september Etampes.Ik hielp m’n vriendin met de afwas en lette niet op de thuiskomst van de duiven.Voor de goede orde: ze was niet de vrouw van de onthoofde duif.

Op een gegeven moment ging ik toch even bij de hokken achter de schuur kijken. Daar zat mijn vale 29 op de klep van de superval Naast hem lag de rooie kat te slapen en  de superval was nog dicht.
Snel duwde ik de kat weg en trok het schuifje voor de superval weg en de 29 haastte zich naar. Hij behaalde nog de zesde prijs in de fondclub.
Enkele dagen daarna korfde ik dezelfde doffer in naar Limoges. Weer verraste de vale mij. Nu wist hij zich als derde te klasseren.
In een week tijd vloog  de vale 29 ruim 1200 prijskilometers en dat allemaal terwijl er bij thuiskomst ook soms nog een kat  op het hok wachtte.
Natuurlijk was mijn duif daardoor niet zo gemotiveerd. Nee, hij zat op een groot jong en stond zo hevig op drijven dat hij  zijn duivin alle hoeken en gaten van het hok liet zien.
Cor Uitham

Geen opmerkingen:

Een reactie posten