Mijn Amsterdamse dochter huurt in hartje Jordaan haar huis van de Woningbouwvereniging “Zomers
Buiten”.Een wat misleidende naam die suggereert dat je ’s winters ‘binnen’
bent, ofwel in de stad woont en dat je in de zomermaanden ergens buiten in de
vrije natuur een buitenhuisje tot je beschikking hebt. Echter, dochterlief
woont met mijn kleinkinderen het hele jaar midden in de stad.
Duiven kunnen zomers ook buiten wonen. Ik heb daarmee niet
de vele flat-, zwerf - en stadsduiven op
het oog, maar postduiven.
Voor twee van mijn eigen duiven, mijn enige kweekkoppel zal
ik maar zeggen, heb ik het al jaren zo georganiseerd dat zij gedurende de
zomermaanden in de zogenaamde buitenbak nestelen en dat ze daarna overwinteren
in het ‘grote’ duivenhok.
Het betreft hier ‘de
Botter en de Muis’. Ze zijn beide 10 jaar oud, zijn al 8 jaar bij elkaar en
wonen zomers buiten in een soort konijnenhokje dat op allerlei plaatsen in de
tuin aan schuttingen en muren hangt. Ze vliegen gewoon uit, zitten het halve
jaar nagenoeg buiten en zijn
medicijnloos kerngezond.
De doffer, de Botter, heeft zijn naam te danken aan het feit
dat hij afkomstig is van Spakenburg; zijn duivin is een muisgrijze schalie.
Als je een paar duiven zo buiten hebt zitten, heb je daar
steeds het zicht op en zie je
opmerkelijke dingen. Zo heeft het tweetal zijn territorium behoorlijk
uitgebreid. Haast de halve tuin beschouwen ze als hun grondgebied, terwijl de
nestduiven en weduwnaars in het echte hok eigenlijk alleen hun broedbak hebben.
Met name de Botter jaagt alle andere duiven en vogels op het straatje voor zijn
buitenbak weg. Mussen, merels en tortels
krijgen een klap met de vleugel of een optater van de Bottersnavel, zelfs een
Vlaamse Gaai moest een keer haastig het veld ruimen.
Ook van de kat en de hond
trekken de beide buitenduiven zich niks aan en als de baas al eens een
verjaardagstuinfeestje geeft met een 20-tal gasten, zijn ze daar helemaal niet
van onder de indruk; ze vliegen gewoon tussen de bezoekers door en landen op het tuintafeltje tussen de
bierflessen en frisdrank
Het enige wat het buitenbak koppel niet zo fijn vond was een
wespennest in de heg. Daar hadden Muis en Botter geen antwoord op; nadat ze
waren gestoken liepen ze alle twee een paar dagen mank. Omdat het duivenechtpaar zo klein behuisd is,
afgezien van het grote erf dan, zitten
ze af en toe samen op eieren en jonkies. Dat levert soms wel gedeukte eieren
op.
Wanneer het kroost een dag of veertien oud is, gaan Muis en Botter ijverig
op zoek naar een ander buitenhuisje of datsja
om een nieuw nest te beginnen, maar aangezien dat er niet is raken ze
behoorlijk gefrustreerd en kruipen in allerlei hoeken en gaten op zoek naar
nestgelegenheid.
De jongen die het echtpaar jaarlijks grootbrengt worden, als
, ze zo te zeggen, in de puberteit zijn het buitenverblijf uitgeslagen en
moeten dan de wijde wereld in. Natuurlijk speen ik ze voor die tijd bij de andere jonge duiven. Het zijn redelijk
goeie vliegers en soms zitten ze één of bij de eerste tien. Het koppel geeft
veel schalies en heeft zijn stempel gedrukt op de hele Uithamduiven – kolonie.
Soms gaan duiven in de zomermaanden ook op vakantie. In het
voorbije najaar bezocht ik een kampioenendag
bij PV De Woudvliegers in Putten.
Op het programma stond die dag ook een demonstratie van de
Bert Vliegkist van de Nederlandse Rollerclub. Bij die gelegenheid kreeg ik zo
ongeveer de volgende informatie. Rollers zijn een soort sierduiven die op een
kist vliegen. Ze vliegen hoog en maken daarbij allerlei halsbrekende
buitelingen, salto’s en loopings alsof het stuntende levende vliegtuigjes zijn. Die duiven hebben
thuis een gewoon hok, maar daarnaast worden ze getraind op een vliegkist met
bovenin een kleine opening.
De Rollerliefhebber neemt kist en duiven overal mee
naar toe,ook bijv op vakantie naar het buitenland. Hij kan zijn duiven laten
vliegen en buitelen. Als de duiven ‘uit’ gevlogen en getuimeld zijn, vallen ze
op de kist en duiken ze door de kleine opening naar binnen. Zo kan de
Rollerliefhebber zijn sport overal beoefenen ook als hij een dagje uit wil.
Dat het in een heel enkel geval ook wel voorkomt dat
postduiven op vakantie kunnen, vernam ik van Kanarie – Elias, een melker die
van kanaries op postduiven overstapte. Via
hem hoorde ik daarover een aardige anekdote. Hij heeft een kennis in Zeist die niet meer zo
actief is in de duivensport, maar voor de aardigheid nog wat koppeltjes duiven
houdt.
In het zomerhalfjaar gaat die Zeistenaar geregeld voor een paar dagen
naar zijn caravan in Workum. Zijn duiven gaan dan mee! Achter zijn kampeerwagen
heeft hij daar een klein hokje met een rennetje gebouwd. De accommodatie is een
beetje weggestopt voor het nieuwsgierige oog.
Baas op vakantie, duiven ook op vakantie zal de
gepensioneerde postduivenhouder gedacht hebben.
Vanzelfsprekend heb
je op die manier gewoon een praktisch probleem opgelost: niemand hoeft
gedurende je afwezigheid voor je duiven te zorgen. Dat honden en katten mee uit kamperen gaan,
is niet ongewoon. Maar duiven op de camping; je moet maar op het idee komen.
Cor Uitham