donderdag 30 augustus 2012

Wind



Dit was hem dan die 20-jarige


Dat wind een belangrijke factor speelt in onze sport is algemeen bekend.
Voor Piet van onze vereniging is het soms wel eens frustrerend, hij woont in het westelijke gedeelte van de stad en vliegt hierdoor één van de kortste afstanden van het rayon.
Als de wind uit het westen waait, is het voor hen bijna onmogelijk om bij de eerste 10 van het rayon te komen.
Daar hij op de grens van een ander rayon woont, heeft hij wel eens overwogen om te veranderen van vereniging.
Zijn achterbuurman heeft deze stap wel gemaakt, maar Piet vindt  het nu wel best.
Ondanks  het feit dat hij in het andere rayon regelmatig qua meter snelheid bij de eerste 10 zou kunnen zitten blijft hij trouw bij zijn oude club.
Ik denk dat velen die overstap wel zouden hebben gemaakt.
Er zijn grote namen in onze afdeling die verhuisd zijn naar de meest gunstige ligging.
Natuurlijk moet je ook goede duiven hebben anders kun je het ook wel schudden, en deze mannen hebben goede duiven maar toch blijft de wind die veelal uit het westen waait een niet onder geschikte rol spelen.

Dat wind ook in andere factoren een rol kans spelen heb  ik laatst zelf ondervonden.
Op mijn hok bevindt zich een oude doffer die nog uit de tijd stamt dat ik met mijn helaas te vroeg overleden compagnon een combinatie vormde.
De 20 -jarige witpen doffer die door mijn kweekhokje scharrelt behoort langzamerhand tot het interieur.
Er zitten voor mij te veel herinneringen aan om deze duif uit mijn duivenbestand te verwijderen.
Hij is nog altijd heer en meester in een broedhokje dat ik speciaal voor hem op de vloer heb ingericht.
De sprong van 30 cm om in de normale broedvakken die zich op de onderste rij bevinden is met het klimmen der jaren teveel voor hem geworden.

Toen de eerste jonge duivenvlucht was aangebroken kreeg ik het idee om hem nog als lokduif te gebruiken.
Zo kon hij mij toch nog een dienst bewijzen voor de vele zakken maïs die ik hem de laatste jaren had verstrekt.
Hij scharrelde wat over mijn rennen toen een onverwachte windvlaag hem uit balans bracht.
Het beestje schrok hier waarschijnlijk zo van dat het zijn vleugels spreidde om vervolgens als een luchtballonnetje weggeblazen te worden.
Zwaar zwiepend van de vleugelslagen vloog hij een rondje boven de duiventuin in Groningen, om daarna tegen de ramen van het nabijgelegen denksportcentrum aan geblazen te worden.
Hij belandde uiteindelijk op een lager gelegen dak van het zelfde denksportcentrum waar hij aan mijn gezichtsveld werd onttrokken.
Ik had hem met stijgende bewondering na gekeken maar wist tevens dat ik met een probleem zat.

Vroeger in mijn jeugd kon ik via de regenpijp nog wel op dit dak komen, maar nu ik zelf die jeugdige lenigheid niet meer bezat zou dit wel eens op een zelfmoordpoging kunnen uitlopen.
Mij restte niets anders dan geduldig afwachten.
Joop die ook op de duiventuin stond en met een schoonmaakbedrijf zijn boterham verdiende, had het hele tafereel gadegeslagen.
Hij bood mij spontaan een lange ladder aan die hij aan het eind van de middag langs  wel  wilde komen brengen.
Zo kon ik als het donker ging worden gemakkelijker op het dak komen om de duif te pakken.
Ik vreesde het ergste want ik wist niet hoe de oude doffer na zijn botsing met het raam eraan toe was.
Toen ik 's avonds na de klok afslag van de vereniging thuiskwam, zat mijn oude verenvriend mij op de ren te verwelkomen.
Ik plaatste hem in zijn broedhokje terug, en ik dacht zo bij mijzelf; die ouwe fladder  zal zijn hokgenoten en zijn duivin wel heel wat te vertellen hebben over zijn winderig avontuur.

 Uit: 'Uit het duiven leven gegrepen '
 foto:C.U.
                                                                                                                                 P. J. Gelderman

dinsdag 28 augustus 2012

koffiedik




Met de duiven drinkt hij graag een bakkie koffie.
Zijn  vogels krijgen dan alleen een halve eierdop
maar vliegen daardoor elk weekend aan de kop.
De concurrentie is stik jaloers en zegt wat boft ie!  

Hij wil z’n koffie met een wolkje melk en een zoetje
zijn duiven geeft hij het spul zwart en  lekker sterk
van België naar Groningen vliegen is ‘t zware werk;
toch is het peanuts met wat van dat coffeïne goedje.

Soms neemt hij voor de smaak wel een kopje thee
daar zitten zijn duiven ogenschijnlijk niet zo mee.
Maar komen zaterdags niet als een speer naar huis.

De tegenpartij is niet ontevreden, hij kijkt koffiedik
en denkt misschien ben ik wel niet zo’n slimmerik:
die proef met de kop zoethoutthee was toch abuis.

©c.u.

donderdag 23 augustus 2012

duiven in de val

                                                  #a trap or art or both? Foto sent by Rudolf Dollinger- Thanx! 

Vroeger deden dekwajongens van het dorp ook zo iets, maar dan om mussen te vangen. Ze maakten van losse baksstenen,een plankje met een stokje een soort mussenval. Af en toe werd er  ook wel een zal weinig succes hebben.De duiven zijn niet gek bovendien zouden ze dan zelf het apparaat in werking moeten zetten door aan dat lekkere krokante  broodje te pikken.

Duivenolie


drop en zoethout daar word ik blij van........

In Groningen was een klein winkeltje waar je van alles op het gebied van je gezondheid kon kopen.
Het was in de binnenstad niet ver van de Martinitoren, ik zeg met nadruk ’was’ want het is er niet meer.
Net als zoveel winkels die niet aan hun omzet komen is het verdwenen.
De panden zijn te duur, voor wat betreft de huur en als je het van zoethout, apothekersdrop, middeltjes voor spierpijn en andere gezondheidsmiddelen moet hebben, kun je beter naar een ander pand uitkijken.
Nu wist ik dat Johan een lid van onze vereniging bij dat winkeltje oliën door elkaar liet mengen.
Van dit mengsel sprenkelde hij wat op zijn duivenhok.
Het rook naar een zoetige dropgeur, en wat vlogen zijn duiven goed.
Of het nu door die oliën kwam?
Laatst liet hij zich ontvallen dat het hoofdbestanddeel van de olie anijs was.
Met een aantal andere oliën werd dit gemend onder andere Eucalyptus, Venkel, en Lavendel.

Omdat ik ook wel de zelfde prestaties als Johan wilde neer zetten besloot  ik op zoek te gaan naar deze oliën.
In een buitenwijk van Groningen vernam ik zat een winkel die dit soort oliën verkocht.
Achter de toonbank stond een klein breedgeschouderde man, hij was al jaren met geestdrift werkzaam in deze branche vertelde hij aan een klant die voor mij stond.
De klant was een man van rond de zeventig hij had een vitamine preparaat gekocht waar je meer energie van zal krijgen.

’Ieder voorjaar hebben mijn vrouw en ik er weer last van’ sprak hij tot de verkoper.
’Moe, moe en nog eens moe, we hebben van alles al geprobeerd hopelijk werkt dit’ vervolgde hij met een zucht.
’Het bouwt u weerstand op en geeft energie, ik heb al veel tevreden klanten’ sprak de verkoper geruststellend.
’Nog een snoepje?’ vroeg de verkoper en hij hield de klant een schaaltje met dropjes voor.
De vermoeide man verliet zuigend op zijn dropje de winkel.

een winkeltje niet ver van de Martinitoren en de Grote Markt
’Waarmee kan ik u van dienst zijn’ sprak de verkoper tot mij.
’Ik kom voor anijsolie’ zei ik tegen hem.
Hij pakte een klein doosje en zette het op de toonbank.
’Dat is dan zeven euro’ zei hij vriendelijk.
’Ik heb nog meer oliën nodig’ antwoordde ik ’, U raad nooit waar ik het voor nodig heb’.
’Misschien voor duiven’ zei hij als of het de gewoonste zaak van de wereld was.
Ik was met stomheid geslagen, de man merkte blijkbaar aan mij dat hij het goed had en begon te lachen.
’Toen we nog in de binnenstad de winkel hadden’ vertelde hij ’kwam er altijd een man waar we duivenolie voor maakten.
’Hij leek wel op een boertje met wat klein vee, ik heb hem al een hele tijd niet meer gezien’ vervolgde hij
’maar wacht even’.

Hij liep naar achteren en kwam even later met een bruine fles terug.
Het was zo, n fles waar ik als kind hoestsiroop uit kreeg alleen vermelde het etiket op deze fles ”Duivenolie”.
Hij draaide de dop van de fles en liet mij aan het goedje ruiken, het was dezelfde geur als wat ik soms bij Johan op het hok rook.
’Verkoopt u hier ook wat van?’ vroeg ik zenuwachtig.
’Ja hoor, ik heb die man sinds we hier zitten nog niet weer gezien’
We rekenden af en ook ik verliet de winkel zuigend op een dropje.

Op de terugweg dacht ik aan de vroege prijzen die ik zal gaan winnen.
Bij thuiskomst sprenkelde ik wat van de duivenolie op mijn hok.
Ik had vermoedelijk wat te veel van het spul gebruikt, want één van de buurtkinderen zei toen ik voorbij liep
’Mamma het ruikt hier naar drop’.
’Die avond stuurde mijn vrouw mij uit bed met de mededeling dat ik me maar moest gaan douchen.
’Je lijkt wel een anijsbol’ zei ze geïrriteerd.
Maar de zaterdag daarop zat ik vroeg en de week daarop weer.
Ik vertelde het aan een bevriende liefhebber uit Amersfoort en gaf hem de ingrediënten door die ik wist.
Hij zal het ook gaan proberen.

Toen ik hem de week daarop belde om te vragen hoe hij had gevlogen zei hij ’Mijn hok stinkt als een hoerenkast en de duiven vliegen geen meter sneller.
Bij mij zat de week daarop de klad er ook in.
Het had dus duidelijk met vorm te maken gehad dat ik een aantal weken vroeg pakte.
Maar ach, is het niet duivenhouders eigen om naar iets te zoeken waar je duiven ’nog’ sneller van gaan vliegen.
Het zat hem dus duidelijk niet in de duivenolie.

© p.j.gelderman
Uit het duivenleven gegrepen 

zondag 19 augustus 2012

Voorgebakken


 



In de wintermaanden moet je eigenlijk over warmte schrijven. Dus over de tropische vluchten in de zomer of over liefhebbers die met kacheltjes hun duiven opwarmen voor een tentoonstelling of de frisse voorjaarsvluchten. Soms  zie je wel eens iets, wat je eigenlijk niet had moeten zien. 
Zo kreeg ik vorig jaar bij toeval het definitieve protocol voor temeratuurbelastingsonderzoek met postduiven onder ogen. Ja, dat is een hele mond vol en het ligt lekker in het gehoor.
 De onderzoekers schreven in hun draaiboek dat ze wilden nagaan wat het effect van hittestress op het thuiskeervermogen van postduiven was.  

Kort samengevat hield de duiven - klimaatproef ongeveer het volgende in.Vier groepen van 20 duiven zouden in de klimaatkamers van een laboratorium te Leuven in het donker de nacht moeten doorbrengen in manden bij normale tot stevige warmte( 22-36graden). Voor vertrek en na aankomst moest men de duiven wegen en er zou een bloedmonster worden genomen.
Er werd met duiven gevlogen die overgebleven waren van een éénhoksrace. Van Leuven moesten de voorverwarmde duiven naar Zutphen vliegen; een afstand van 175 km. Van elke  voorgebakken groep gingen 5 duiven per auto naar de thuisbasis. 
De proef wilde men op vier verschillende dagen eind september, begin oktober doen. De verwachting was dat duiven die vervoerd werden bij hogere temperaturen dan 28 graden later zouden thuiskomen door conditieverlies of schade aan hun gezondheid.

 Als ik zoiets lees, wordt mijn fantasie  geprikkeld, door bepaalde zinnen en woorden in zo’n wetenschappelijk draaiboek. Je leest over duiven op een weegschaal en afgetapte duiven.   
Klimaatkamers vind ik een prachtig, haast  dichterlijk woord. Van zulke kamers had ik nog nooit gehoord! Hoe zou het zijn om de nacht in zo’n opwarmkamer door te brengen! En ook het woord protocol gaat  prettig over de tong. 
Bij protocol denk je toch aan  koningin Beatrix  en vorstelijke begrafenissen. 
Of het experiment met die voorgebakken duiven ook inderdaad gerealiseerd is, weet ik niet.  Ik zou ‘t wel willen weten.! Want over dat hele duivenwarmte – onderzoekplan was terdege nagedacht en er werkten veel mensen aan mee. Het is goed dat onderzoeken gedaan worden. Zo moet er ook eens gekeken worden naar warm weer en oostenwind, vind ik

Vragen had en heb ik ook. Na een hete nacht  in een frisse ochtend vliegen!  Was het wel zo wijs om die proef in oktober te doen! Misschien was die  korte vlucht niet geschikt om gewichtsverlies van enige betekenis te meten. 
En hoe zat het  dan met de hitte zomers in mijn kleine duivenhok! Daar was het veel meer dan 36 graden. Bij het inkorven van de jongen, zweette ik als een otter en was mijn hoofd een tomaat.
C.U. 

deze column heb ik  al weer heel wat jaren terug in het NP-Orgaan geschreven. Van het hele onderzoek heb ik nooit meer iets vernomen. Of de proefopstelling ooit in werkelijkheid is uitgeprobeerd is niet bekend. Voor zover ik weet heeft toen  niemand desttijds op onderstaand stuk gereageerd. 
Inmiddels is er naderhand wel een verslag van het onderzoek gekomen/ zie hiervoor onderstaande link


achtergrond/
bijdragen-van-de-wowd/rapporten-en-bestanden/WOWD%202007-04% www.npoveenendaal.nl