Ergens in juni
was ik op bezoek bij een vroegere klasgenoot. Wim en ik hadden zo’n 52 jaar
geleden op de Kweekschool in Deventer in dezelfde klas gezeten.
Tegenwoordig denk
je bij kweken, aan hennep en wiet,
maar in die tijd kweekte men onschuldige
schoolmeesters en – juffrouwen.
Wim trakteerde op koffie en gebak, haalde oude herinneringen op aan onze gezamenlijke vakantie op Vlieland, liet me fotos zien van die tijd. We lachten om dat kiekje van de kapotte tent die zo drastisch het einde betekende van ons gezamenlijk kamperen want het regende in die dagen soms bakstenen en daarna gaf hij me de Apeldoornse Courant met de woorden: ‘Hier lees eens; jij had vroeger toch ook al duiven.’
Het ging over meneer X of IJ uit Z. Zijn duiven waren
gestolen. Ten voeten uit was hij gefotografeerd in een leeg hok. Die duiven
waren wel 150 euro per stuk waard, de
schadepost bedroeg maar eventjes 38000
eurootjes.
‘Ken jij die man en
zijn jouw duiven ook zo duur,’wilde Wim
weten.
En voor de
zoveelste keer kon ik aan een duivenbuitenstaander uitleggen dat mijn
postduiven geen eurocent waard waren, dat niemand ze wilde, zelfs de poelier niet.
’Van die meneer X,
heb ik nooit gehoord ’zei ik,’ misschien heeft hij een kweekstation en zijn
die duiven voor veel geld aangeschaft en allemaal 1e
prijswinnaars. De jonge duiven verkoopt hij. Hij vliegt er zelf niet mee.’
’Maar,’ aarzelde
mijn oud klasgenoot,’ weet dan je zeker dat die jongen ook 1e
prijzen gaan presteren. Eh, als jij een stervoetballer bent, hoeft je zoon dat
nog niet te worden.
Ik zei dat ik maar
twee zonen had en dat duiven veel meer kinderen kregen, dat de kans op goeie
voetballers zo veel groter kon zijn. Hij
lachte en vroeg hoeveel jongen een duif wel genereerde.
‘Duiven kunnen 100
nakomelingen verwekken, en een duif is waard wat een gek er voor geeft,’besloot
ik.
Wim schudde z’n
hoofd.
Ik was geïrriteerd. Telkens als een of andere
duivenmelker ‘t nodig vond om na zo’n diefstal met z’n verhaal naar de krant te lopen, stelden
vrienden mij vragen over mijn duifbezit.
Trouwens ik vond ‘t
maar dom aan journalisten te vertellen dat je zulke dure duiven had. Zoiets
bracht allerlei nachtelijke duiveninbrekers op gedachten. Ik ging toch ook niet
aan de grote klok hangen dat ik een schilderij van Rembrandt of Herman Brood in
huis had? Dat zei ik allemaal tegen Wim die een tweede ronde koffie serveerde.
Die vond het wel een beetje vergezocht om duiven met kunst te vergelijken.
‘ Bekijkt de duivenmelker
zijn duif soms ook als een soort kunstwerk,’ vroeg hij
‘ Een onbekend
schilderij wordt soms opeens
wereldberoemd en peperduur. Dat wordt dan geveild bij Sotheby ’s in Londen. Voor een doodgewone
huis - tuin en keuken – duif, betalen ze vaak ook opeens een krankzinnig
bedrag.’
‘Maar wat als jij
nou zo’n duif had die in de Eredivisie vloog,’plaagde hij nog eens voorzichtig.
’Dan verkocht ik
hem direct. Anders moest ik hem in een mandje onder het bed zetten en dat zou
maar slecht wezen voor m ’n nachtrust,’bromde ik
Vervolgens stelde hij voor om wat in de omgeving van
Apeldoorn van de natuur te gaan
genieten. Daarbij bezochten we Radio Kootwijk en - je zult het niet geloven -
maar op de hoge toren van dat indrukwekkende Art Deco – gebouw hield een
eenzame duif de Veluwe in het oog. Dus toch: duiven en kunst!
c.u.
1 opmerking:
Leuk verhaal
Een reactie posten