maandag 25 juni 2012

Blikkie


Zwarte Streef, of Sjjefke: mijn Blacky dus


Ooit was in ik de omgeving van Weesp bij een vader – dochtercombinatie. Ze hadden de 1e prijs van een jonge duiven concours weten te scoren en ik mocht er verslag van doen. Het zal een jaar of vier geleden zijn. 
De  trotse vader vertelde honderd uit. Eerste van de afdeling dat was geen kattenpis nietwaar! 
Zijn dochter zat er wat zwijgzaam en verlegen bij. 
Van de winnende duif kwam het gesprek op de andere duiven in het hok.
Pa zei dat z’n 13- jarige brugklasdochter een lievelingsduif had die ze Blikkie noemde. Dat vond ik een interessante naam. 
Ik dacht aan blik van conservenblik. Misschien hadden meisje en duif iets met een voerblikje.Wellicht knipoogde het dier naar haar. Toen ik iets in die richting zei, werd ik hartelijk door de combinatie uitgelachen. 
De duif was zwart en heette Blacky, corrigeerde dochterlief.
’Dan hebben mijn oude oren weer  eens wat niet  zo goed opgevangen.’zei ik
Ze glimlachte nu voorzichtig.
Jullie uitspraak van het engels is een beetje uit de maat, dacht ik bij mezelf.

Aan die zwarte Blikkieduif moest ik denken toen clubgenoot Harm me  begin januari op een  nieuwjaarsreceptie in een dolle bui vertelde hoe hij in z’n jonge jaren tijdens een vakantie op Texel versierd werd door zijn latere vrouw. Met zijn duivenvriend  Ben Dorresteijn, geen familie van Hans die depressieve cabaretier, kampeerde hij bij De Koog.
In  een oude auto ging de reis van het tweetal naar Den Helder. Thuis zorgden anderen  dat de duiven bleven vliegen. Op die auto was in grote letters het getal 69 geverfd. Meestal doen wagens met zulke opzichtige nummers mee aan een autocross of zo. Maar bij Harm was de 69 z’n  beste duif en natuurlijk ook z’n lieveling.

Maar goed, Harm zat op Texel en z’n duiven stonden in Frankrijk en zijn vriend wilde dansen. Zo kwamen ze op een avond in Dancing De Toekomst terecht. Daar waren twee dansgrage meisjes.
Vriend Dorresteijn vroeg een van hen ten dans. Ze heette Adrie en had prachtig zwart haar.
Harm bleef aan de kant. Hij speelde voor muurbloempje. Het dansen zat niet zo in z’n benen. Maar vrouwen kunnen er niet tegen dat er ergens een man verloren aan de kant zit. En die Adrie zei tegen haar danspartner:’Moet je vriend niet dansen?’
Ben schudde z’n kop.
’Ik breng hem wel op andere gedachten,’zei ze resoluut en zonder blikken of blozen plukte ze Harm bij z’n tafeltje weg.

‘En zo is het gekomen,’zei Harm tegen mij.’Daar in Dancing De Toekomst begon voor ons de toekomst en die toekomst hebben we samen na ruim 30 jaar nog altijd. Ik noemde haar Blikkie want ze had vroeger van dat mooie zwarte haar.’
Ook zijn  Engels was nooit goed uit de verf gekomen
Hij zuchtte, dronk z’n plastic bekertje koffie leeg en bestelde aan de bar een glas jus d’orange.

vrijdag 22 juni 2012

Een kat in het nauw

Ja en dit is Gina!!


Het is alweer een paar zomers geleden. Op een vroege morgen wou Buurman Pol wat etensresten in zijn kliko gooien,tilde het deksel op en kreeg de schrik van z’n leven.
Met een soort snauwerig krijs- gemiauw, sprong hem een kat in het gezicht. Dat was niet plezierig Bovendien ging het om Gina, mijn poes.
 Ik was juist de duiven aan het voeren en hoorde iemand netjes vloeken.
 Dat was Ed, mijn linkerbuurman. Hij was  totaal van de kaart en bibberde van de zenuwen. Ontdaan liep hij mijn achtertuin in om verhaal te halen.
 Wat waren dat voor rotgeintjes, had ik die  scherp nagelige kat in zijn kliko geparkeerd!
 Ik ontkende, wist van de prins geen kattenkwaad.

Toen buurman in een lagere versnelling ging praten, probeerden we samen   te reconstrueren wat gebeurd kon zijn.
Katten zijn gewoontedieren. Ze hebben vaste sluiproutes. Zo klautert Gina tegen de schutting op, wandelt soepeltjes heupwiegend over duivenhokken en fietsenschuur, duikt dan op het scheidingsmuurtje tussen onze huizen en landt vervolgens op mijn kliko, ofwel de grijze vuilnisbak voor restafval. Met een laatste sprong  komt ze op de begane grond. Dan  is poes thuis. Zo gaat het: vaste prik!

We bedachten een mogelijk scenario. Aan  buur Pol ’s kant van de tussenmuur staat ook zo’n vuilbak. Gisteravond  hadden Ed ’s vrouw  of een van zijn talrijke kinderen nog afval weggegooid. Ze hadden de deksel opgelaten.
 Gina was iets later in de nacht op weg naar huis een beetje uit de koers geraakt. Na het loopje over de schuur, was Poeslief aan de Polletjeskant naar beneden gejumpt…….in de open bak! Bij de schok van die ongelukkige landing  was de vuilnisklep dichtgeklapt. Zo moest het gebeurd zijn. 
Zo’n stomme kat toch; had ze niet beter uit haar doppen  kunnen kijken.

 Ed probeerde weer een beetje te lachen. Ik keek naar de rooie schrammen op z’n kop.  Als er een duif tegen mijn hoofd vloog had ik zulke krassen ook en bloedde het soms. Gelukkig voelde je je dan niet..
‘Doet het zeer?’ vroeg ik.
‘Valt wel mee,’zei Ed,’en nou je het zegt, ik heb vannacht aldoor geklepper gehoord. Ik meende dat er ergens een raam  niet op de haak stond, maar dat was  dus jouw Gina die uit de kliko probeerde te springen en te hupsen.’
’Ja een kat in het nauw, springt raar,’ lachte ik.

Niet altijd loopt het met een onfortuinlijke kat goed af. Achter onze huizen staat een elektriciteitshuisje. Heel af en toe komt er een technicus van de Puem of Eneco om iets te controleren. Zo ook ergens vorig zomer.
 Er kwam na maanden weer een man van het Stroombedrijf. Hij ging in het transformatorgebouwtje zijn ding doen. In de tussentijd sloop er een nieuwsgierige kat naar binnen. Toen de monteur klaar was, sloot hij de deur, stapte in zijn dienstwagen en ging.
Na de lange,  weliswaar zachte,  winter vonden andere Enecomannen bij het verhelpen van een stroomstoring in de wijk, het lijk van een uitgedroogde, haast gemummificeerde  kat. Je moet er niet aan denken wat dat arme beest doorstaan heeft.
©.c.u.

vrijdag 15 juni 2012

Bomenhaters

vroeger stond er allemaal  struikgewas om mijn hok

Duivenliefhebbers zijn meestal niet gesteld op katten.Dat weten we. Maar sommigen houden  ook niet van bomen.
Een tijdje terug was ik bij een oud collega. We liepen in zijn diepe achtertuin. Hij was trots op zijn bloemen en struiken en had een vijver met grote trage karpers. Hij gaf het jonge volkje wiskunde. Een gewichtig vak; het was nuttiger voor je maatschappelijke carrière dan de Nederlandse les die ik gaf, vond  hij.
‘Ik had het toch maar makkelijk. Die kinderen spraken immers Nederlands als ze op school arriveerden. Als ik mijn mond opendeed  gaf ik al les. Nee, wiskunde! Dat was andere koek.’
Ik reageerde niet. De wijn en het lekkere eten waren goed gevallen
Hij keek zorgelijk naar de drie hoge populieren achter op zijn landgoed.
‘Met die bomen gaat het niet goed.’ De middelste stond er inderdaad  wat verlept bij.
’Daar achter woont een duivenmelker’, ging hij verder,’ ik denk dat hij met vergif bezig is. Hij wil meer zon op zijn hok en hoopt dat zijn duiven harder vliegen als de bomen weg zijn. Zoiets doe jij toch niet.’
Ik schudde het hoofd, zei dat ik melkers kende die bij het hok bomen en struiken hadden, die daar niks om gaven en begon over iets anders. Natuurlijk wist ik haast zeker dat die achterstraatmelker bang was voor een vochtig hok.
met een duif met een kuif
Vroeger stonden er ook allerlei hoge bomen in de tuin van mijn achterbuurvrouw en toen ze na jaren verhuisde, kwam er een nieuwe bewoner die alles omkapte. Mijn clubgenoten  riepen om het hardst, dat ik voortaan beter zou gaan spelen. Maar ik bleef een duivenbrokkenpiloot.

Er zijn ook gewone mensen die last met bomen hebben. (Duivenmelkers zijn immers een beetje geschift.)  Zo heeft een buurvrouw van een paar huizen verder, ontdekt dat ze allergisch is voor de berkenboom. In het voorjaar heeft ze hooikoorts. Nu heeft ze de berken in haar omgeving de oorlog verklaard. Na een allergietest  bezit ze een lijstje van voor haar gevoelige dingen.Verschillende buurtberken  zijn intussen een geheimzinnige dood gestorven.
Over de elzen in de omgeving die meer stuifmeel produceren, praat ze niet. Wel heeft mijn derdegraads buurvrouw, zo mag je haar wel noemen; ze woont tenslotte helemaal op de hoek, mij benaderd met de voorzichtige vraag of al dat stof van mijn duiven niet gevaarlijk zou kunnen zijn.
Ik heb haar haastig onder de neus gewreven dat ze voor die duivenpoeder veel te ver weg woonde. Dat het pas link werd als ik met m’n duiven op haar slaapkamer kwam liefhebberen.  Kennelijk was dat bevredigend, want ik hoorde haar niet meer.
C.U.

vrijdag 1 juni 2012

Journaal



Ha!, denkt u  hij gaat nu over het NOS journaal vertellen. Nou nee, dat woord betekent ook dagboek en er is de afgelopen dagen weer veel met mij en mijn duiven voorgevallen. 
Ik kreeg tenslotte het vrouwenhuis waarnaar ik op zoek was, mijn harem op zwenkwielen voor de duivinnen, zal ik maar zeggen. 
Het is een hokje van 90 bij 120 met een schuifdeurtje en een riant uitzicht geworden. Ik heb nu doffers en duivinnen gescheiden. Dat wordt tijd want  ik zou eind februari koppelen en ze moesten toch wel een paar dagen uit elkaar. Dat was voor de liefde beter, had ik gedacht. 
Maar de vogelgriep is spelbreker. We moeten nu misschien voor lange tijd onze duiven ophokken. Vliegen werd onzeker. Dat was vervelend. Maar het is ook wel relaxed; je hoeft je niet zo druk te maken en je gaat op een wat andere manier met je hobby om. 

Ik zei ‘t  al; er gebeurt veel.  Jan belt of je voer moet, komt koffiedrinken. Geert,  een andere koffieleut, steekt zijn neus in je hok, snuift in je fietsenschuur, roept; je hebt weer muizen en vraagt vervolgens waar je die mengeling vandaan hebt, want hij heeft terloops   z’n hand in je voerton gestoken. 
Collega – melkers komen op een avond  gezellig je duiven nog eens in de hand nemen en ze zeggen die en die zou ik eruit knikkeren, want de stuit is te slap, de pluim is niet goed en het evenwicht laat te wensen over. 

Voor mijn muizenprobleem bracht Marinus later in week een apparaatje met de fraaie naam; ‘pest-a-repel’ Het is iets wat je in een stopcontact steekt, ‘t lijkt een beetje op een tijdschakelaar of zo’n schemer - stekkerlampje in de kinderkamer. Het is rond, heeft een klein luidsprekertje, met daaronder een aan - uit knopje en een rood lampje dat knippert en tikt alsof  ergens een gootsteenkraantje drupt. Pest Repeller staat er schuin geschreven op. 
In de bijsluiter lees je ongeveer de volgende informatie; Deze insecten – en muizenstopper verjaagt ongewenste knaagdieren en insecten in uw huis. Nu slaan alle kakkerlakken, insecten en mieren onmiddellijk op de vlucht. De ongedierte - verwijderaar produceert geluidsgolven die de mens niet horen kan en die vervelende insecten en zo verjagen. Het zal een week of zes duren voor alle muizen de kuierlatten genomen hebben.

 ‘Hebben vliegen, kakkerlakken, pissebedden en mieren dan oren,’vroeg ik Marinus. Hij lachte:’Ze hebben  geen oorschelpen, maar dat betekent niet dat ze geen geluid kunnen waarnemen en het werkt echt hoor; bij mij heb ik geen tor of kever meer gehad en in het achterste hok vond ik zelfs een koppeltje dode muizen.’

Toen hij weg was; heb in ik de schuur staan luisteren; ik meende iets van een hoge toon te horen! Ja, ik heb goeie oren, maar ‘t kan ook de koelkast of de cv ketel geweest zijn. Intussen zijn we een stelletje weken verder en ik heb geen muis meer gezien. Dat zegt niet alles. Als Geert weer langs komt moet hij  maar ruiken want ik heb een slechte neus.

Heel geduldig heb ik een paar weken dat indrukwekkende verjaagtoestelletje uitgeprobeerd maar Geert ruikt nog steeds muizen als hij op de koffie komt. Daarom heb ik in de afgelopen winter het offensief geopend met een flinke hoeveelheid bussen  paarse en roze muizentarwe. Een aantal knaagbeesten is dat slecht bekomen, maar er zijn nog steeds wat taaie hardnekkige rakkers. Die diertjes pellen de tarwe en consumeren alleen het binnenste, de buitenkant met het meeste gif laten ze aan hun spitsneusjes voorbijgaan. Mijn Pest repeller ligt  intussen al lang en breed ergens in een verdomhoekje .
C.U.