Vorige week of de
week daarvoor heb ik de contributie voor
het lidmaatschap van de duivenvereniging en de fondclub overgemaakt. In vroeger
jaren kreeg je vervolgens een officieel Bewijs
van Lidmaatschap. Nu hoor, zie of krijg
je niks. Ja hooguit als je geluk hebt een betalingsbewijs.
Tussen 1949 en 1952,’53
was ik jeugdlid van PV Juliana in Heerde. Mijn vader meldde mij aan bij die club. Hij was politieman. Toch moet
er een ballotagecommissie aan te pas komen voor ik toegelaten kon worden. Daar schrok ik van, vooral omdat ik van dat
woord de ballen snapte. Juliana vergaderde
in een plaatselijk café.
Het bestuur zat achter een tafel. Ze hadden petten op en
keken ernstig en gedeprimeerd.
Jeugdleden hadden ze niet en dan kwam er ook nog zo’n smerisjong binnen hun gelederen. Nee ik werd bepaald niet
met gejuich ontvangen, maar na
handopsteken en wat gebrom en gemompel toch aangenomen.
En een paar dagen later kreeg ik dus een keihard bewijs in
handen gedrukt waaruit bleek dat ik tot de orde van het duivenmelkersgilde was
toegetreden.
Verder kreeg weinig steun en goede raad. Ze lieten me een beetje
links liggen. En met de gummiring van een
gevallen duif moest ik een rot
eind fietsen naar een droefgeestige
duivenmelker die lang aarzelde voor hij mijn ring in ontvangst nam.
Vervolgens speurde
hij nog eens het luchtruim af voor met
veel getreuzel de ring klokte. Er kon
geen lachje of vriendelijk woord af De man was een spoorweg beambte. Hij mocht
de treinen laten vertrekken met zo’n spiegelei-bordje.
Misschien kon hij daar niet zo goed tegen en was hij daar
neerslachtig van geworden. Kortom het was geen feest om daar mijn gummi ’s te bezorgen. Nu moet ik toegeven dat mijn duiven meestal
ook veel te laat de landing in konden zetten.
Mijn eerste echte
duivendiploma won ik pas zo’n 33 jaar later. Dat kwam niet omdat ik zo’n
snertmelker was. Eind ’53 stopte ik vanwege andere beslommeringen met de
duivensport. De duiven gingen naar de markt in Apeldoorn en vonden daar een
andere eigenaar.
Rond 1980 vatte ik de duivendraad weer op en kwam terecht bij
Pro Patria in Amersfoort. Door een samenloop van omstandigheden werd ik
ongemerkt lid. Er werd niet geballoteerd. Maar bij die club kreeg je geen
duivenidentiteitskaart.
Wel won ik, dat wil
zeggen mijn 74 het eerste diploma; ik was in de wolken; potjandorie een echt
diploma. Wat een geweldige duif. Zo’n afstand vliegen en dan zoveel uur in de
lucht hangen. Er worden tegenwoordig ook geen diploma’s uitgereikt en de club
heeft een andere naam gekregen. Maar de
lidmaatschapskaart uit ’51 en het
certificaat uit ’84 heb ik nog.
©.c.u.