Dit waren de bekende woorden
van ene meneer Bemelsmans een typetje dat Cabaretier Toon Hermans zo
onnavolgbaar neerzette.
Hij speelde als een
goochelaar de truc met de duif, maar de duif voor zijn goocheltruc had te lang
in het zwarte doosje gezeten.
Vermoedelijk gestikt, want
een duif kan wel een poosje zonder eten en drinken.
Daar zijn al veel
postduivenhouders achter gekomen als ze een duif vergaten uit de mand te halen
om in te korven.
Tot er na een aantal dagen
een vreemd geluid uit de mand kwam, en de duif er nog bleek in te zitten.
Een duif kan wel tegen een
stootje.
Oude duiven komen soms na
weken van omzwervingen weer terug.
En vaak zien ze er nog goed
uit.
Ze lijken zich zelf goed te
kunnen redden in de natuur.
Anders blijkt het te zijn met
de zelfredzaamheid van jonge duiven.
Als die de dag na lossing
niet terug zijn lijkt het heel moeilijk voor ze te worden.
Ik denk dat het met de
ervaring te maken heeft.
De jonge duiven zwerven rond
en uiteindelijk gaan ze verloren.
Op de Groningse duiventuin
staat bij liefhebber Henk een grote mand.
’Verdwaalde duiven’ staat op
het schuifje waar achter zich de ingang bevindt
Twee keer per week wordt de
mand geleegd door Wim.
Wim heeft een centraal hok en
doet er veel aan om de duiven weer op hun plaats te krijgen. (onlangs stond er
nog een groot compliment voor hem in dit blad)
Henk verzorgt de duiven tot
Wim weer langs komt.
Ik vind het een goed
initiatief van beide heren, en reuze sportief van Henk dat hij zijn tijd
hiervoor beschikbaar stelt.
Al heel wat liefhebbers
hebben op deze manier hun duif terug gekregen.
Onlangs kreeg ook ik bericht van een jonge duif.
Van Dijken uit Amersfoort
belde mij het telefoonnummer van de liefhebber waar mijn duif zat door.
Dit ondanks dat ik de duif bij het N.P.O. op mijn naam had
laten registreren, zeker een foutje?
De duif bleek in Buitenpost
te zitten.
Ik maakte een afspraak met de
Friese liefhebber dat ik hem zal halen.
De volgende dag ben ik naar
Friesland getogen.
Het adres klopte niet wat dat
de Friese liefhebber mij telefonisch had doorgegeven.
Maar na wat denk- en zoekwerk
kwam ik in een straat die veel op de naam leek die ik op mijn papiertje had
geschreven.
Op de voorgevel van het huis
prijkte een duif.
’Dit zit wel goed’ dacht ik.
Een blonde jonge man deed de
deur open.
’ U komt van ver meneer, wilt
u een kop koffie’ zei hij.
Dit sloeg ik niet af. Tijdens
de koffie kwam ik er achter dat hij de duif bij het plaatselijke station
gevangen had.
Zelf was hij met achtendertig
jongen begonnen en had er nog maar veertien over.
We babbelden nog wat verder
tot we mijn duif gingen halen.
Het beestje zag er nog goed
uit en had vermoedelijk na een paar dagen verzorging mijn hok wel gehaald.
’Ben ik je nog wat verschuldigd?’ vroeg ik aan hem.
’Twee jonge duiven’ zei hij
zonder te blozen.
Ik stamelde nog van dat het
kweekseizoen voorbij was.
Het kon hem niets schelen.
’Maar ik kweek dit jaar niet
meer’ zei ik tegen de blonde Fries.
’Dan 2005 het liefst een paar
winter jongen’, zei hij.
’Ik heb je adres’ zei ik tegen hem ’we zien
dan wel verder’.
Angstvallig hield ik het
mandje met de duif achter mijn rug want ik kreeg de indruk dat hij ook wel
belang bij deze duif had.
Ik bedankte hem voor de goede
zorgen en maakte dat ik weg kwam, dit had ik nog nooit meegemaakt.
Blijkbaar reed ik op de
provinciale weg te snel terug naar Groningen.
Een aantal tegenliggers
knipperde met de lampen van hun auto.
Dit is voor mij altijd een
reden om wat langzamer te gaan rijden.
Nog geen twee kilometer
verder stond de flitser verstopt achter een struik.
Toch leuk als je door je mede
weggebruikers gewaarschuwd wordt.
Niet dat ik altijd te hard
rijdt, maar het overkomt me wel eens.
Toen ik nog een tiental kilometers voor Groningen was, zag
ik een duif aan de kant van de weg liggen.
Ik zette de auto langs de
kant en liep naar het slachtoffer toe.
Mijn vermoeden was juist en
het bleek om een postduif te gaan.
Ik heb het ringnummer
genoteerd en de duif in de berm gelegd.
Deze duif had niet zoveel
geluk als de duif van jeugdlid Mark uit Bedum.
Die veroorzaakte een file op
de A6 tussen Emmeloord en Lelystad.
Met op zijn hielen een paar
agenten die uiteindelijk kans zagen de duif te pakken te krijgen.
Door dit heldhaftige
ingrijpen van de politie zat die duif nu weer veilig in Bedum.
Maar voor de duif die ik vond
was het te laat.
Toen ik ‘s avonds de eigenaar
van de duif belde, had ik een trieste
mededeling voor hem:’De duif is dood, meneer,
hij heeft zeker te lang op het zwarte asfalt gezeten…..’
Uit het Duivenleven gegrepen P.J. Gelderman
Geen opmerkingen:
Een reactie posten