Het nieuwe jaar was al weer dagen
oud. Clubgenoot ‘Fuchsia Cor’ belde. Hij
had zijn duivenmedicijnkastje een beetje opgeruimd en nou zat hij met een bus
overjarige poeder. Dat had hij ooit gewonnen op het Rad van Avontuur
tijdens een kampioenendag.
’Ik dacht aan jou want jij bent wel iemand voor allerlei geheime prestatie
verhogende middelen.’
Hij brabbelde een ingewikkelde naam in een soort
potjeslatijn. Cor kweekte behalve duiven ook fuchsiaplanten en daar was hij een
expert in.
Ik schudde het hoofd en zei: Dat
goedje is voor jezelf als je teveel gedronken hebt en een kater hebt. Het is
niet voor duiven bedoeld.’
’Drinken doe ik niet en mijn
duiven ook niet en ik weet dus niet wat een kater is’, lachte hij.
‘Dat middel met die mooie naam
komt uit de wereld van de sportscholen; het is iets op basis van elektrolyten’,
verklaarde ik.
‘Nou ik ben niet zo sportief en
als jij het niet wil gooi ik het wel weg’, zei hij tenslotte.
‘Duivenkaters!’, dacht ik,’laat
die Cor het heen en weer krijgen met dat spul. Hij moet het maar als kunstmest
over zijn fuchsia’s strooien, misschien bloeien die er schoner van.’
Vaag herinnerde ik mij dat
ik ’t woord duivekater ergens in mijn
vroegere leven gehoord had. In mijn zakwoordenboekje dat ik altijd bij de hand
heb, las ik dat een duivekater een scheldwoord, een kwajongen of een gebakje
kon zijn.
De telefoon ging weer; het was
een schrijvende duivenkennis uit Baarn. Die wilde weten of ik bereid was voor een reportage
naar zijn woonplaats af te reizen.
Zijn vereniging ging feestelijk
een nieuw riant clubgebouw openen en dan
kon ik een foto schieten van de wethouder of burgemeester die duiven zou
laten vliegen.
Omdat ik niet makkelijk kan
weigeren, zei ik ja. Daarmee was het gesprek heus niet afgelopen. ‘Kees, vroeg
ik,’weet jij wat een duivekater is?’ Jij bent immers een allround
duivenkenner!’
‘Jazeker’, reageerde hij
verassend snel,’maar dat heeft niks met duiven uit te staan. Het is een lekker zoet broodje. Dat kocht ik vroeger in
de middagpauze altijd in Sloterdijk bij een warme bakker toen ik nog in Diemen
werkte.’
‘Was het geen gebakje, ouwe
snoeper?’
‘Ik dacht het niet, ’kuchte Kees,
‘er zat wel een soort poedersuiker op.’
©.c.u.
3 opmerkingen:
Mooi verhaal. Ik dacht dat een duivenkater een ruitvormig, zoet brood was. Ondermeer te zien op de schilderijen van Jan Steen. Bijvoorbeeld het portret van Bakker Arent Oostwaard, waar er een rechtop tegen de muur staat...
Je zou best eens gelijk kunnen hebben Jan, ik had vroeger een aangetrouwde oom die bakker was en die wist er meer van en vaag heb ik het ideen dat ik zo', plat ding gezien heb
Even opgezocht want het is een heel leuk woord vind ik dan:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Duivekater
Leuk verhaal Cor...
Een reactie posten