Over een werkstuk en de Trekduif
In 1952 zat ik op de Rijkskweekschool in Deventer. Dat was
geen opvoedingsgesticht voor lastige en moeilijk opvoedbare figuren en ook geen
instituut waar postduiven of andere dieren
gekweekt werden. Het betrof een school waar je hard kon leren om onderwijzer
te worden.
Onderwijzers bestaan vandaag
de dag niet meer. Ze heten nu leraar, leerkracht of docent. En die onderwijzerskweekschool
noemt men thans Pedagogische Academie en de leerlingen zijn studenten.
In mijn tijd was dat anders. Ik was een scholier en moest
van de leraar Biologie een werkstuk maken. Dat wou ik over postduiven doen.
Mijn klasgenoten kozen voor werkstukken over Paddenstoelen, Koekoeksbloemen,
grassoorten, vissen, apen, weidevogels, etc. Allemaal min of meer geschikte onderwerpen waar de
Bio-leraar verstand van had.
Postduiven leek mij een prima keus. Ik wist er wel een
beetje van, had zelf duiven en mijn leraar- hij heette de Munck-Mortier, een
mooie dubbele naam waar ik jaloers op was- wist vrijwel niks van mijn onderwerp.
Dat leek me geen bezwaar. Hij keek bedenkelijk, maar vond het goed.
Thuis schreef ik alles over uit ‘De Duivenvriend’ van een
zekere Beekman, ‘De Postduivenrassen’ door G.A. Spruyt en ’t Neerlands Postduiven Orgaan.
Het was
allemaal in een deftige ouderwetse taal en mijn Biologie-meester kon met zijn klompen aanvoelen dat de hele zaak
jatwerk was, maar dat deed hij niet.
Ik trok en tekende
allerlei plaatjes over uit de twee
boeken en die duivenkrant, verzon er wat bij en klaar was Kees, eh Cor!.
De leraar nam het kunstwerk in ontvangst en gaf het een week later terug. Hij keek minzaam, stelde een paar vragen over
lijnenteelt, het orientatievermogen en of ik werkelijk serieus dacht dat
postduiven bij het zoeken van de weg naar huis gebruik maakten van ANWB- paddenstoelen
en –wegwijzers. Hij wekte niet de indruk dat hij mijn ijverig in elkaar
geflanste product gelezen had, maar gaf me in elk geval een voldoende; een 6+
of een 7-.
Laatst vond ik mijn werkstuk of scriptie terug. Het droeg de
fraaie titel: ’De Postduif’ door C.L. Uitham! Je reinste plagiaat! Ik scande
wat oubollige tekeningetjes en illustraties in die ik ruim 60 jaar geleden met een kroontjespen en met Oost Indische
inkt had nagetekend.
Ik las zo hier en daar hap snap een beetje over dat de
postduif bijvoorbeeld afstamde van de Rotsduif- en de Trekduif en nog een paar
Sierduiven, gegevens die ik allemaal bij
Beekman en Spruyt gestolen had.
Hoe had die Biologieman met die fantastische dubbele achternaam nou ooit in
hemelsnaam kunnen geloven, dat zijn leerling dat echt zelf geschreven had.
Behalve die Trekduif dan! Waar ik die gevonden kon hebben was een raadsel.
Hij
informeerde bij het teruggeven van mijn verhandeling terloops nog uit welk land de Trekduif stamde, waarop ik
op goed geluk vertelde dat het beestje
waarschijnlijk uit Turkije of Griekenland kwam en dat dat niet onlogisch was aangezien postduiven
toch ook een soort trekvogels waren. Hij fronste zijn wenkbrauwen, maar liet er
verder bij zitten.
©c.u.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten