woensdag 12 november 2014

‘Bejaarde duif’ was concurrentie overtuigend te snel af.




 Voor Teus Blankenstijn uit Amersfoort werd Vervins 2008 destijds een bijzondere vlucht die hij niet gauw zou vergeten. Immers op die zaterdag in mei  vloog zijn  blauwe 48, een zevenjarige weduwdoffer met voorsprong een eerste in  CCG6. De duif zat bijna een minuut los op de tweede Amersfoortse duif. Ook in het rayon(CCG3-4-6) won die Blankenstijn- duif. 
Nu was dit succes niet zo maar een toevalstreffer bij  een willekeurige liefhebber op een ongewone vlucht met onregelmatig verloop.  Het was mooi vliegweer, warm met oostzuidoostenwind. 
Teus die eerder in de Combinatie Blankenstijn successen boekte en ondermeer keizergeneraal van de CCG werd, behoorde tot de vlieg -elite  van Amersfoort en Omstreken. 

De blauwe 48 had in z’n zevenjarig duivenleven ettelijke keren bij de eerste tien of vijf gevlogen. Dat jaar al vier keer mee en vier keer prijs. Komende week ging hij voor St Quentin weer de mand in want de vogel was zo fit als een hoentje. 
Het bijzondere was dat deze topdoffer op de plusminus 70 vluchten die hij in z’n duivenbestaan afgewiekt had nog nooit een eerste verdiende. En er heerste een beetje een hoerastemming toen langzamerhand duidelijk werd dat  die ouwe 48 heel vroeg zat.
‘Goed nieuws  naast verdriet, want mijn moeder is net overleden ’, zei zoon Henk Blankenstijn die ik wat later aan de telefoon had.’ Het was haar lievelingsduif. Het leek wel of hij het  voor haar gedaan had. Ze was gek op die duif.’

De 48 was voornamelijk Janssen soort en kwam  uit 2 van Kees van Velzen verkregen jonge duiven die bij Krouwel-  Polman waren aangeschaft. Teus hield op zijn betrekkelijk kleine propere tuinhok meer oudere duiven die favoriet waren  en het goed deden aan . 
De 7- jarige winnaar moest vliegen want hij bevruchtte niet optimaal meer. Soms lukte het met wisseling van duivinnen wat later in het seizoen nog wel een enkele keer. 
Onder het motto; niet kweken dan maar vliegen, ging  die 48  dus iedere week de baan op. En nu op Vervins was de doffer door  het toeval extra gemotiveerd. 
Op de vlucht van een week eerder was zijn oude duivin haar doffer kwijt geraakt. Bij het tonen kroop ze bij de Blauwe 7 jaar oude krasse knar en zijn jonge nieuwe duivin in de broedbak. 
Zo zaten ze vredig en gezellig met z’n drietjes en dat was ongetwijfeld een stimulans geweest.

De duiven kregen gewoon voer en mochten eten wat ze willen. Ze werden  niet overstelpt met allerlei middeltjes. Ze trainden niet extreem lang. Na een drie kwartier  landden ze al weer op de klep. Er lag dan wel een snoepje in de bakken klaar. Die  ouwe vos van een 48 wist dat precies en was als eerste binnen om ook  bij anderen te jatten. 
Teus vloog eigenlijk het liefst Vitesse en Midfond. Voor het lange afstandswerk had deze sympathieke rustige liefhebber geen geduld.   

De 48 kreeg geen  speciale naam. Al z’n duiven waren ‘watjes’. Dat kwam zo. Als een duif aarzelde bij het vallen of binnenkomen zei Teus wel eens:’ Wat een watje is dat beest’. 
Zijn  kleinzoon dacht vervolgens dat alle duiven  van Opa die naam droegen en wanneer er een wedstrijdduif arriveerde, riep de jongen steevast: ‘Kijk Opa, daar is ‘Watje’ ook.

Cor Uitham

Geen opmerkingen: