zondag 11 augustus 2013

Een verdwaalde duif




En daar zit mijn ooievaar
 Zutphense wind

Duiven komen bij hun zwerftochten op vreemde plaatsen terecht; dat was in Bijbelse tijden al zo en nu is het niet anders. Een poosje terug krijgt mijn buurmanduivenmelker bericht dat een duif van hem in de gevangenis in Arnhem zit, waar de duif  blijmoedig door gevangenen en cipiers wordt vertroeteld. Na een paar dagen wordt de donkerkras onvoorwaardelijk in vrijheid gesteld en keert naar z'n broedbak terug.

Op mijn eigen hok zit sinds het vroege voorjaar het zogenoemde AZU-duifje. Mijn zoon werkt als tuinmedewerker bij het Academisch Ziekenhuis in Utrecht en vangt daar in het najaar een bijna zwart duifje. Dat wil zeggen het dier komt het kantoor van de tuindienst binnenwandelen, het kan niet behoorlijk vliegen, want aan een kant zijn haast al z'n slag en broekpennen afgeknipt.

Omdat ik het beest niet direct wil hebben en de eigenaar niet bereikbaar is of de duif niet terug kan halen, wordt de duivin, want het is een vrouwtje, in de volière van het ziekenhuis ondergebracht. Daar zit ze de hele winter temidden van parkieten, kanaries en ander schreeuwerig en kleurrijk gevogelte, tot ik in februari een duivin tekort kom. Ze wordt gekoppeld met de 013, ook een ongeluksduif. Ik bel de liefhebber die ergens in de Betuwe woont; hij stuurt een stamkaart met een eigendomsbewijs. Het ziekenhuisduifje blijkt aangeschaft te zijn bij een bekende fondliefhebber uit Ooltgensplaat. De stamboom geeft het nodige vuurwerk te zien en de ziekenhuisvogel, een Wanrooyprodukt, mag voorlopig blijven. Misschien geeft ze knappe kinderen; je weet maar nooit. "Wat is wijsheid", zegt clubgenoot Harry N. in zo'n geval, waarmee hij wil aangeven dat hij niets weet, tenminste niet van duiven.

Aan het begin van het jonge duivenseizoen, nog voor de zo verwoestende eerste africhtingen en wedvluchten zijn begonnen, krijg ik een telefoontje uit Zutphen.
" Met Manuela, ik heb hier een duif van u; hij heeft uw telefoonnummer." 
 "Dat is leuk voor jou, Manuela!" Aan de stem te oordelen is het nog een jong meisje. 
" Hoe ziet de duif eruit," vraag ik. 
" Hij is wit met hier en daar een beetje zwart." Dat is een van mijn ooievaars, maar ik wil natuurlijk weten of het dier redelijk gezond is.
" Hebben jullie postduiven; hoe kom je aan het beest", wil ik weten. 
"Nee, hij is de woonkamer ingelopen," zegt ze. 
Ik beloof dat ik terug  bel en dat ik het dier zal ophalen. Een tochtje naar Zutphen lijkt me niet onaardig; de stad van Eyerkamp, Ponderosa en Greenfield Studd, ik vraag me af of mijn ooievaar op de Woonboulevard welkom zal zijn.

Een dag later bel ik het nummer van die Manuela." Met Honden kap- en trimsalon Manuela", hoor ik iemand zeggen. Ik ben wel even van mijn stuk. Wat doet die duif  bij een hondenkapper." Ik vraag of ze daar een duif hebben en vertel dat ik die terug wil hebben.. 
" Jullie hebben mijn duif toch niet geknipt," grap ik. 
Er klinkt gegiechel en ik krijg uitleg hoe ik het adres kan vinden.

Op een maandag rijd ik naar Zutphen; het stadje is uitgestorven.' Zutphense wind', daar moet ik aan denken. Vroeger heb ik op de kweekschool voor onderwijzers in Deventer gezeten, er zit in mijn klas een jongen uit Zutphen en wij schelden hem uit voor Zutphense wind en hij roept op zijn beurt:"Deventer koek". Daarmee is de stand gelijk.

Bij een van de weinige winkels die open zijn, koop ik iets voor bij de koffie. Vervolgens ga ik naar een straat met statige herenhuizen ergens aan de buitenkant van de stad. Ik vind het adres gemakkelijk. Als ik om het huis heenloop, blaffen overal achter en in het huis honden. Er komt een blonde vrouw naar buiten van achter in de veertig. Dat is Manuela.
 " U komt voor de duif", zegt ze, komt u maar verder. 

Via een trapje en de serre komen we in de woonkamer. Over de hele lengte van de achter- en voorkamer bevinden zich aan beide zijden hokjes met honden, die blaffen, keffen en grommen en op het dressoir in een grote papagaaiekooi zit mijn ooievaar op een stokje.
"Dat zijn Rushdale terriërs", zegt ze, als ze m'n bezorgde blik ziet," die fok ik, ze doen niks."Daar zit uw duif, hoe komt ze nou in Zutphen terecht, Amersfoort is toch veel leuker!" 
" Het beest is een beetje dom en is verdwaald zeg ik, ik ga hem weer opknappen en dan ga ik er weer mee vliegen." 
"En als het niet lukt," moet ze weten. " Ja," zeg ik," dan mag ze niet blijven." 
"U kunt haar nog altijd opeten," reageert Manuela,'duif smaakt lekker!" Ferme taal; ik geef haar de doos voor bij de koffie en even later rijd ik het maandagmorgen stadje weer uit.
Zuphense wind; ik weet nog altijd niet precies wat daarmee bedoeld wordt. Ik heb wel een vaag  negatief idee van lucht, opgeblazenheid en windeieren, maar op Manuela slaat dat allemaal beslist niet.

Cor Uitham 20 juli 1995.

 In een iets andere vorm komt dit verhaal ook voor in mijn roman 'Buitenpark Binnenpark'  (uitgegeven bij www. kirjaboek.nl )waar het af en toe ook  een beetje over duiven  gaat, maar waarin het toch vooral draait om jeugd, liefde en andere zaken.

Geen opmerkingen: