En daar zit mijn ooievaar |
Zutphense wind
Duiven komen bij hun zwerftochten op vreemde plaatsen
terecht; dat was in Bijbelse tijden al zo en nu is het niet anders. Een poosje
terug krijgt mijn buurmanduivenmelker bericht dat een duif van hem in de
gevangenis in Arnhem zit, waar de duif
blijmoedig door gevangenen en cipiers wordt vertroeteld. Na een paar
dagen wordt de donkerkras onvoorwaardelijk in vrijheid gesteld en keert naar
z'n broedbak terug.
Op mijn eigen hok zit sinds het vroege voorjaar het
zogenoemde AZU-duifje. Mijn zoon werkt als tuinmedewerker bij het Academisch
Ziekenhuis in Utrecht en vangt daar in het najaar een bijna zwart duifje. Dat
wil zeggen het dier komt het kantoor van de tuindienst binnenwandelen, het kan
niet behoorlijk vliegen, want aan een kant zijn haast al z'n slag en
broekpennen afgeknipt.
Omdat ik het beest niet direct wil hebben en de eigenaar
niet bereikbaar is of de duif niet terug kan halen, wordt de duivin, want het
is een vrouwtje, in de volière van het ziekenhuis ondergebracht. Daar zit ze de
hele winter temidden van parkieten, kanaries en ander schreeuwerig en kleurrijk
gevogelte, tot ik in februari een duivin tekort kom. Ze wordt gekoppeld met de
013, ook een ongeluksduif. Ik bel de liefhebber die ergens in de Betuwe woont;
hij stuurt een stamkaart met een eigendomsbewijs. Het ziekenhuisduifje blijkt
aangeschaft te zijn bij een bekende fondliefhebber uit Ooltgensplaat. De
stamboom geeft het nodige vuurwerk te zien en de ziekenhuisvogel, een
Wanrooyprodukt, mag voorlopig blijven. Misschien geeft ze knappe kinderen; je
weet maar nooit. "Wat is wijsheid", zegt clubgenoot Harry N. in zo'n
geval, waarmee hij wil aangeven dat hij niets weet, tenminste niet van duiven.
Aan het begin van het jonge duivenseizoen, nog voor de
zo verwoestende eerste africhtingen en wedvluchten zijn begonnen, krijg ik een
telefoontje uit Zutphen.
" Met Manuela, ik heb hier een duif van u; hij
heeft uw telefoonnummer."
"Dat is leuk voor jou, Manuela!" Aan de stem
te oordelen is het nog een jong meisje.
" Hoe ziet de duif eruit,"
vraag ik.
" Hij is wit met hier en daar een beetje zwart." Dat is een
van mijn ooievaars, maar ik wil natuurlijk weten of het dier redelijk gezond
is.
" Hebben jullie postduiven; hoe kom je aan het beest", wil ik weten.
"Nee, hij is de woonkamer ingelopen," zegt ze.
Ik beloof dat ik
terug bel en dat ik het dier zal
ophalen. Een tochtje naar Zutphen lijkt me niet onaardig; de stad van Eyerkamp,
Ponderosa en Greenfield Studd, ik vraag me af of mijn ooievaar op de
Woonboulevard welkom zal zijn.
Een dag later bel ik het nummer van die Manuela."
Met Honden kap- en trimsalon Manuela", hoor ik iemand zeggen. Ik ben wel
even van mijn stuk. Wat doet die duif
bij een hondenkapper." Ik vraag of ze daar een duif hebben en
vertel dat ik die terug wil hebben..
" Jullie hebben mijn duif toch niet
geknipt," grap ik.
Er klinkt gegiechel en ik krijg uitleg hoe ik het adres
kan vinden.
Op een maandag rijd ik naar Zutphen; het stadje is
uitgestorven.' Zutphense wind', daar moet ik aan denken. Vroeger heb ik op de kweekschool
voor onderwijzers in Deventer gezeten, er zit in mijn klas een jongen uit
Zutphen en wij schelden hem uit voor Zutphense wind en hij roept op zijn
beurt:"Deventer koek". Daarmee is de stand gelijk.
Bij een van de weinige winkels die open zijn, koop ik
iets voor bij de koffie. Vervolgens ga ik naar een straat met statige
herenhuizen ergens aan de buitenkant van de stad. Ik vind het adres
gemakkelijk. Als ik om het huis heenloop, blaffen overal achter en in het huis
honden. Er komt een blonde vrouw naar buiten van achter in de veertig. Dat is
Manuela.
" U komt voor de duif", zegt ze, komt u maar verder.
Via een trapje en de serre komen we in de woonkamer. Over de hele lengte van de
achter- en voorkamer bevinden zich aan beide zijden hokjes met honden, die
blaffen, keffen en grommen en op het dressoir in een grote papagaaiekooi zit
mijn ooievaar op een stokje.
"Dat zijn Rushdale terriërs", zegt ze,
als ze m'n bezorgde blik ziet," die fok ik, ze doen niks."Daar zit uw
duif, hoe komt ze nou in Zutphen terecht, Amersfoort is toch veel leuker!"
" Het beest is een beetje dom en is verdwaald zeg ik, ik ga hem weer
opknappen en dan ga ik er weer mee vliegen."
"En als het niet
lukt," moet ze weten. " Ja," zeg ik," dan mag ze niet
blijven."
"U kunt haar nog altijd opeten," reageert
Manuela,'duif smaakt lekker!" Ferme taal; ik geef haar de doos voor bij de
koffie en even later rijd ik het maandagmorgen stadje weer uit.
Zuphense wind; ik weet nog altijd niet precies wat
daarmee bedoeld wordt. Ik heb wel een vaag
negatief idee van lucht, opgeblazenheid en windeieren, maar op Manuela
slaat dat allemaal beslist niet.
Cor Uitham 20 juli 1995.
In een iets andere vorm komt dit verhaal ook voor in mijn roman 'Buitenpark Binnenpark' (uitgegeven bij www. kirjaboek.nl )waar het af en toe ook een beetje over duiven gaat, maar waarin het toch vooral draait om jeugd, liefde en andere zaken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten