woensdag 13 maart 2013

Het domme bontje



Dit is een ander bontje maar ook die verdween met de noorderzon



Zoals de kop doet vermoeden, hebben we het hier over een niet al te slimme duif.
In de samenleving zijn het veelal vrouwen met blond haar die vaak ten onrechte het stempel dom meekrijgen. De kleur schakering en intelligentie van deze duif  hadden mij doen besluiten om haar het domme bontje te noemen en daarbij had ik niet aan blonde vrouwen gedacht.
Het was een jonge duivin die op de voor  africhtingen opviel door iedere keer als laatste aan te komen.
En ook op de wedvluchten was ze niet van mening dit te veranderen.
De derde vlucht keerde ze niet huiswaarts.

Een tiental dagen verstreek en plots stond het bontje in  het middelpunt van de belangstelling.
Zij was bij een niet duivenhoudend gezin de keuken binnen gelopen om zich te goed te doen aan de doperwten waar de vrouw des huizes mee bezig was.
’De kinderen zijn dol op het duifje’, vertelde haar man over de telefoon.
Ik kreeg de stellige indruk dat hij ook van het bontje gecharmeerd was.
’We hebben wat duivenvoer gekocht. Iedere avond staat ze voor de tuindeur om haar portie in ontvangst te nemen’ vervolgde hij.
‘De kinderen hebben de hele wijk doorgefietst om haar te zoeken, toen ze een avond afwezig was. Gelukkig was ze de volgende dag  weer present’, riep hij door de telefoon
Kinderen die het leuk vonden, een man die er gecharmeerd van was, en de opmerking of zo’n duif ook in een konijnenhok kon wonen, deden mij vermoeden dat ze  het beestje graag wilden houden.
Toen ik hem dat dan ook aanbood, was zijn reactie, dat de kinderen het heel leuk zouden vinden maar zijn enthousiasme verraadde mij wel meer.
Ik wees hem wel op het feit dat de duif zo maar weer bij mij kon terug komen, want een postduif blijft een postduif.

Een tweetal weken verstreek. Op een woensdag morgen zat daar op mijn hok het bontje.
Ik belde de man. Hij miste haar al twee dagen. De kinderen waren in tranen als ze naar het lege konijnenhokje keken.
Ik had nog een laatje in de nestpan en bood hem die als vervanging aan. De kinderen waren er blij mee. Hij volgens mij nog meer.( wie weet werd hij nog duivenhouder)

De grijze doffer
Het bontje heb ik nog gespeeld op de navluchten.De tweede vlucht was ze al weer weg. Ook op haar kostadres is ze niet gearriveerd. Echt iets voor een  dom bontje.
Je hebt van die vogels die plots opvallen door hun prestaties of door hun afwijkend gedrag.
Zo had ik die fiere grijze doffer van middelbare leeftijd.
Uit zijn nazaten bleef slechts een bruikbare duif over. Vandaar dat hij al enkele najaarsselecties was doorgekomen.
Maar nu viel hij op door zijn haantjes gedrag. Hij had bezit genomen van de gehele vloer van het hok. Daar koerde hij heer en meester en duldde geen enkele duif op zijn territorium.Met ferme slagen en dreigend koeren sloeg hij iedere duif die het maar in zijn kop haalde om te gaan drinken of om andere redenen op de vloer wilde landen weg. Hij was de baas en een ieder moest zich daar maar bij aanpassen.
Nog een ouwe baas maar grijs of kaal is hij nooit geworden

Als zoiets in de mensen wereld gebeurt, zijn er tal van mogelijkheden om zo iemand tot orde te roepen, Denk daarbij aan politie, tuchtcolleges, advocaten en rechters.
Gelukkig was er hier voor het duivenbestand een baasje dat inzag dat de prestaties van de overige duiven er onder leden.
Ik plaatste de duif bij een bevriend liefhebber die een apart hokje had.
En daar zwaait nu de grijze doffer moederziel alleen de scepter over zijn lege koninkrijk.( Als het domme bontje ooit….etc)
           
 Uit het Duivenleven gegrepen
onder die naam verscheen destijds in het NP-Orgaan  eenserie verhalen van

                                             P.J. Gelderman



2 opmerkingen:

Athy zei

een laatje, is dat een laat uitgebroed ei en heeft dat beestje dan nog geen wegvlieg ervaring? Soms, Cor, schrijf je geheimtaal.maar wel weer een leuk verhaal.groet!!

Unknown zei

Athy een laatje is een jonge duif die in september geboren is. Zo'n duif doet vaak in het jaar van geboorte weinig vliegervaring op. De Zuiderlingen spreken dan van een Bamisjong Het verhaal is van Paul mijn duivendriend en - schrijfgenoot. We publiceerden beide in het NP Orgaan en lieten elkaar vaak vooraf elkaars columns lezen