woensdag 1 februari 2012

Levenloze duiven- baby’s

Net geboren....
meestal zijn jonge duifjes kerngezond


Het was een vroege avond eind februari. Er moest eten op tafel. Ik stond bij de kookplaten. Mijn zoon kwam uit de kamer, gaf me de telefoon.
 ‘Iemand voor jou, maakt het kort, straks brandt het vlees aan, dan zitten we met gebakken peren.’
Het was Gerrit, een duivenmelker.

’Heb jij dooie jonkies?’
Een bizarre vraag als je kipfilet aan het bakken bent.
 ‘Hoezo’. reageerde ik ontwijkend en prikte in de sperziebonen op de achterplaat.
 ‘Het zou toch kunnen’, aarzelde hij.
’Het kan helemaal niet, waarom val je me daarmee lastig’, siste ik richting telefoon en zette het toestel op de intercom. Zo kon ik handsfree koken.
 Gerrit ’s stem schalde nu in de dampige keuken.

’Nou, Tinus heeft allemaal dooie jongen van allerlei leeftijden in de nesten liggen. Zelfs als ze al royaal in de stoppels zitten en veel eieren komen ook niet uit!’
‘Dasz ist nicht so schön’, zei ik en kieperde de kip om.
‘En dat komt door de matjes in het nest,  gebruik jij die ook’, tetterde Gerrit door de keuken.
 Mijn zoon stak  ‘t hoofd om de deur.
’Kappen, denk om het eten!’
Ik knikte, stak een vork in de aardappels. Die moest ik nodig afgieten.
‘Ik heb geen matjes in het hok, wel motjes’,schreeuwde ik geïrriteerd boven het gezoem van de afzuigkap uit.
 ‘Het zijn van die nieuwe blauwe dingen uit China’, antwoordde de stem nu op het aanrecht,’daar zit een stof of gas in en dat is slecht voor je jonge duiven. Trouwens motten is ook niet hygiënisch!’
’ Ja, ja, dat is zo’, riep ik op goed geluk en met een half oor, terwijl ik ondertussen de sperziebonen in een vergiet gooide.
‘Dus jij hebt geen dooien’, besloot hij.
‘Nee’, zei ik,’en dat kan niet want ze zijn nog niet geboren. Wat niet leeft kan niet dood gaan.’

Het was even stil aan de andere kant.
‘Heb jij dan nog niet gekoppeld?’
‘Nee, ik zet de mannetjes en vrouwtjes begin, half maart pas bij elkaar. Hoe lang ken je me nou, hoe vaak heb ik je dat verteld. Weet je wat jouw gebrek is! Jij kan niet luisteren!’
‘Worden die duiven van je dan niet  wild. Breken ze de tent niet af. Hoe hou je ze rustig!’Die beesten worden toch hartstikke geil en hitsig!’
De pannen op het fornuis vroegen m ’n  totale aandacht. De aardappels moesten kruimig, de bonen mochten niet slap en het vlees niet droog
.’Nee’, riep ik,’ik doe kamfer in de drinkpotten, daar worden ze kalm van.’

duivenkleuters na een dag of veertien

Het werd weer een moment stil in huize Gerrit. Daar had hij niet van terug, van zo’n paardenmiddel.  ‘Hoor eens Gerrit; ik leg je neer en breek je af. Van dat matjesgedoe geloof ik geen sikkepit. Die gekke Tinus zal wat anders aan de hand hebben. Misschien heeft hij paratyfus. Dat is een broertje of zusje van de Salmonella.’
’Die zit toch ook veel in kippenvlees’, stotterde mijn duiven - belvriend.
‘Kan best, misschien heeft Tinus het Cirkelvirus, dat gaat de laatste tijd rond, heb ik gehoord.’
Uit de woonkamer klonk een onduidelijke alarmkreet.
‘Oké’, zei ik, ‘we hebben het er nog wel eens over.’
‘Sircovirus.’
‘Ja, dat ding bedoel ik. Het is goed dat je belde; ik zie je vrijdag in de club bij ‘t klaverjassen!’
‘Wat had die duivenvent’, wilde mijn zoon weten toen het eten tenslotte op tafel stond.
‘Tinus  zat met dooie duivenbaby’s en onbevruchte eieren  in zijn maag en dat kwam van een nieuw soort  kunststof - duivenmatrasjes!’
‘Waarom bellen die gasten altijd onder het eten. Nou smakelijk dan maar! ‘

1 opmerking:

Antoinette Duijsters zei

Vervelend onder het eten gebeld worden.