donderdag 19 juli 2012

Duiven en kunst




Ergens in juni was ik op bezoek bij een vroegere klasgenoot. Wim en ik hadden zo’n 52 jaar geleden op de Kweekschool in Deventer in dezelfde klas gezeten.
Tegenwoordig denk je  bij kweken, aan hennep en wiet, maar  in die tijd kweekte men onschuldige schoolmeesters en – juffrouwen.

Wim  trakteerde op koffie en gebak, haalde oude herinneringen op aan onze gezamenlijke vakantie op Vlieland, liet me fotos zien van die tijd. We lachten om dat kiekje van de kapotte tent die zo drastisch het einde betekende van ons gezamenlijk kamperen want het regende in die dagen  soms bakstenen en daarna gaf  hij me de Apeldoornse Courant met de woorden: ‘Hier lees eens; jij had vroeger toch ook al duiven.’

Het ging over  meneer X of IJ uit Z. Zijn duiven waren gestolen. Ten voeten uit was hij gefotografeerd in een leeg hok. Die duiven waren wel  150 euro per stuk waard, de schadepost bedroeg  maar eventjes 38000 eurootjes.
‘Ken jij die man en zijn jouw duiven ook zo duur,’wilde  Wim weten.
En voor de zoveelste keer kon ik aan een duivenbuitenstaander uitleggen dat mijn postduiven geen eurocent waard waren, dat niemand ze wilde, zelfs  de poelier niet.
’Van die meneer X, heb ik nooit gehoord ’zei ik,’ misschien heeft hij een kweekstation en  zijn  die duiven voor veel geld aangeschaft en allemaal 1e prijswinnaars. De jonge duiven verkoopt hij. Hij vliegt er zelf niet mee.’
’Maar,’ aarzelde mijn oud klasgenoot,’ weet dan je zeker dat die jongen ook 1e prijzen gaan presteren. Eh, als jij een stervoetballer bent, hoeft je zoon dat nog niet te worden.

Ik zei dat ik maar twee zonen had en dat duiven veel meer kinderen kregen, dat de kans op goeie voetballers zo veel groter kon zijn.  Hij lachte en vroeg hoeveel jongen een duif wel genereerde.
‘Duiven kunnen 100 nakomelingen verwekken, en een duif is waard wat een gek er voor geeft,’besloot ik.
Wim schudde z’n hoofd.
 Ik was geïrriteerd. Telkens als een of andere duivenmelker ‘t nodig vond om na zo’n diefstal met z’n  verhaal naar de krant te lopen, stelden vrienden mij vragen over mijn duifbezit.

Trouwens ik vond ‘t maar dom aan journalisten te vertellen dat je zulke dure duiven had. Zoiets bracht allerlei nachtelijke duiveninbrekers op gedachten. Ik ging toch ook niet aan de grote klok hangen dat ik een schilderij van Rembrandt of Herman Brood in huis had? Dat zei ik allemaal tegen Wim die een tweede ronde koffie serveerde. Die vond het wel een beetje vergezocht om duiven met kunst te vergelijken.
‘ Bekijkt de duivenmelker zijn duif soms ook als een soort kunstwerk,’ vroeg hij
‘ Een onbekend schilderij wordt  soms opeens wereldberoemd en peperduur. Dat wordt dan geveild bij  Sotheby ’s in Londen. Voor een doodgewone huis - tuin en keuken – duif, betalen ze vaak ook opeens een krankzinnig bedrag.’
‘Maar wat als jij nou zo’n duif had die in de Eredivisie vloog,’plaagde  hij nog eens voorzichtig.
’Dan verkocht ik hem direct. Anders moest ik hem in een mandje onder het bed zetten en dat zou maar slecht wezen  voor m ’n  nachtrust,’bromde ik
Vervolgens  stelde hij voor om wat in de omgeving van Apeldoorn van de natuur te  gaan genieten. Daarbij bezochten we Radio Kootwijk en - je zult het niet geloven - maar op de hoge toren van dat indrukwekkende Art Deco – gebouw hield een eenzame duif de Veluwe in het oog. Dus toch: duiven en kunst!

c.u.