vrijdag 11 november 2011

De Paus en de Professor


Moe zit op het nest en Pa neemt een bad

Buiten de duivenwereld maken woorden andere emoties los. Daar staan we niet zo bij stil.
’Ik heb een bon gekocht,’zei ik tegen een argeloze collega op school.
Hij staarde me vol onbegrip aan:’Een bon die krijg je toch achter je ruitenwissers, voor rood of foutparkeren, die koop je toch niet?’
Ik vertelde dat we op de duivenclub een soort tegoedbonnen bij opbod verkochten voor een goed doel. Het is een bon voor een jonge duif die nog geboren wordt of een paar eieren die gelegd zullen worden, voegde ik eraan toe.
‘Je koopt dus een kat in de zak,’reageerde hij.
‘Zo moet je dat niet zien. Dat spreekwoord heeft te maken met iemand die bedrogen wordt, als hij een haas of konijn wil hebben. Duivenmelkers bedriegen elkaar daar niet mee. Nee,  je krijgt wel een duif en niet ongevraagd de vette bekeuring, waar jij op geabonneerd bent.’
Hoofdschuddend vroeg hij: ’Zijn jouw duiven en bonnen veel geld waard.’

Hij gaf bij ons op school economie. Het financiële aspect interesseerde hem; hij had wel eens in de Telegraaf gelezen dat postduiven astronomische bedragen opleverden.
Ik zei dat alleen de poes van de buren en een plaatselijke roofvogel belangstelling voor mijn duiven koesterden. Dat was natuurlijk een geintje.
Vanzelfsprekend geef ik wel eens een bon. Dat levert vaak verrassende ontmoetingen en belevenissen op; je weet op voorhand niet wie je aan de deur krijgt. Vogels van diverse pluimage bellen aan. Soms zijn het van die bodybuilders en voel ik me niet op mijn gemak

Afgelopen zomer kreeg ik eerst bezoek van de Professor, een klein gebogen gebrild mannetje dat in het groen werkt. Hij leek een beetje op de geleerde schurk van een James Bondfilm.  Ik wees twee broedbakken aan waaruit hij  jongen kon kiezen. Hij tuurde door het stevige brillenglas en schudde z’n kop; hij moest ze niet.
Alles wat ik aanwees, viel in ongenade. In de  nestafdeling vond hij tenslotte wat hij zocht. Ik had natuurlijk wat jonge duiven in een mandje kunnen zetten met de woorden:’Dat zijn je jongen, punt uit!
 De Professor intussen had er geen kijk op, want een week of vijf later waren zijn aanwinsten al de weg kwijt. De jongen die hij geweigerd had overleefden alle vluchten tot en met het verre Bourges toe en zorgden voor een acceptabel prijspercentage.

Midden in het vliegseizoen kreeg ik telefoon van een jonge dame Ze had een bon. Ze wilde een jonge duif voor de verre afstand. Wanneer het uitkwam? .  Ik zei van direct want  ik  had juist twee alleenwonende duiven een bad gegeven en was klaar met de duivenverzorging, had dus  even alle tijd van de wereld
Even later ging voordeurbel en stond er een brok jeugd op de stoep. Wendy heette ze; althans dat dacht ik te horen. 
Ze stalde haar Omafiets tegen het tuinhek. Ik leidde haar naar mijn duiventil. Op de roosters liepen wat jonge duiven.
’Pak die maar,’zei ik en wees op een Sproet. Ze  stapte het hok in en ving de bewuste duif, vond hem mooi.  ‘ Ja, bij een duif zijn  zomersproeten wit’,  zei ze,’ kijk maar’,  en ze wees naar de witte vlekjes rond de snavel..
Ik nam het beestje over en vroeg haar nog een blauwtje te vangen. Het was een lust voor het oog; zo’n aantrekkelijke blondine door het hok te zien scharrelen. 
Ook het blauwtje vond ze mooi
”Je mag ze allebei’, zei ik gul. ‘Heb je een mandje bij je?’
’Nee, ik doe ze in mijn rugzak,’antwoordde ze.

Tot mijn verbazing toverde ze een zwart rugzakje te voorschijn, met daarin een kartonnen doosje, maakte veters en  riempjes los en borg haar nieuwe overnachtduifjes op.
’Ga je nu wel direct naar huis informeerde ik bezorgd’
Nee, ze ging eerst naar oom Bertus ergens in de stad.
’ Oom Bertus,’ vraag -  tekende ik.
‘Ach,die kent U wel, de Paus! Hij heeft nog met U in het bestuur van de CCG gezeten, als ik ergens jongen  haal moet De Paus ze eerst keuren.’
 Ze keek ondeugend.
’Laat ie het maar niet horen,’mompelde ik. ‘Omdat zijn vader ooit in een toneelstuk de rol van Paus  speelde  zit die oom van jou z’n hele leven met zo’n rotnaam opgescheept.’
‘Hij vindt het niet erg hoor,’lachte ze.
We gingen in huis. Binnen aan de keukentafel zocht ik eigendomsbewijzen en stamkaarten bij elkaar en even later vertrok Wendy op haar Grootmoederfiets met mijn jonge duiven op haar rug naar haar duiven oom.