maandag 28 november 2011

Klaverjassen


We zitten op de grens van herfst en winter. In de winterweken worden er in veel clubs kaart - , sjoel - en dart avonden op touw gezet. Dat is aan mij niet besteed. Als ik een hele zomerlang vele middagen en avonden  tussen mijn huis en het clubgebouw heen en weer gependeld heb voor inkorven en afslaan, wil ik wel eens op adem komen. Een poosje rust, even geen duivenmelkers gezichten.
Ik hou zogezegd een winterslaap. Daar komt bij dat ik geen klaverjasfan ben. Dat ligt niet aan mijn clubgenoten. 
Mijn tegenzin heeft te maken met de broers van mijn vader. Zij wilden mij vroeger op hun veeboerderij  klaverjassen leren. Zij speelden dat spel met de vuist op tafel, dronken citroenjenever en schreeuwden alsof het oorlog was  Oom Roelof, mijn kaartmaat, ging vreselijk tekeer als ik niet spekte als de slag aan hem lag, als ik niet seinde welke kleur ik had.   

De drie ooms vonden mij een achterlijke gladiool wanneer ik  het spel roekeloos  met  een  handvol slechte kaarten wilde spelen. Ze scholden mij de huid vol en  probeerden mij stiekem dronken te voeren met hun  zoete groene jenever. Om kort te gaan daarom kaart ik dus niet op duiven - kaartavonden.

Wel wip ik heel zelden op zo’n avond  langs. Je moet als bestuurslid belangstelling tonen!
Dan zit ik op een kruk aan de bar bij juffrouw Jenny. Her en der aan tafeltjes zitten mannen en vrouwen  rustig kaarten te schudden. Er wordt niet  getierd en gescholden zoals vroeger op de boerderij. 

Rond een sjoelbak hangen wat vrouwen; als enige  man doet Jan onze voorzitter daar sportief mee en laat de sjoelbrikken  keihard tegen het hout knallen, zodat ze terugketsen. Het dartbord hangt er troosteloos bij, darten wil in onze club niet van de grond komen.
Uit een paar geluidsboxen klinkt zacht wat countrymuziek; Loes en Adrie proberen Willem en Bertus de fijne kneepjes van het linedancen bij te brengen.
Al met al is het een vredig tafereeltje. Het is goed voor de intermenselijke contacten.

Ik bestel bij Jenny  een cola speciaal en zeg tegen haar:’ Kaarten, sjoelen dat zouden meer mensen   doen. Ook die jongens van de politiek bijvoorbeeld. Ik zie het al voor me: samen aan een tafeltje; Balkenende, Zalm,  Geert Wilders  en Van Duyvenbode van Groen Links. De laatste bestaat echt hoor, ik verzin het niet! 
Bij de sjoelbak  wat ongeregelde kamerleden, burgemeesters en meer van zulk volk. Dan een camera van de televisie erop en je hebt een mooi programma. Daar kan geen Barend en Van Dorp tegenop.’

‘Waarom klaverjas jij niet?’vraagt ze,’dat is toch gezellig!’ ‘Dat kan ik niet, van troef en zo snap ik geen bal. In harten jagen en pesten was ik goed, maar dat doen duivenmelkers niet.’
Ze knikt en vraagt of ik straks ook een kroket wil.
‘Ja lekker, met nog zo’n getikte cola’,  brom ik.
En ik denk aan Oom Roelof zaliger:’Oelewapper’, riep hij.  Nee. Klaverjassen niets voor mij.
C. U.

Geen opmerkingen: