Het was zondagmiddag. Ik zat op de wc. Duivenmelkers doen dat natuurlijk af en toe ook. Het was een rommelig weekje geweest.
Als penningmeester moest ik het jaarlijkse financiële overzicht van de club maken. Dat was een ramp. Een of ander bedrag was op een verkeerde plaats in de boekhouding terechtgekomen en veroorzaakte met een soort kettingreactie een heleboel fouten.
Ik belde de voorzitter en wierp hem voor de voeten dat hij of ik aan het goochelen waren geweest met de centen. Hij moest maar een andere centenboer zoeken, vond ik Maar die was niet onder de indruk van mijn geklaag.
maar Rooie duiven heeft hij nog altijd |
Verder durfden tot overmaat van ramp mijn toekomstige weduwnaars op een avond in de schemering niet te vallen. Ze bleven rondjes uren, leek het, rondjes draaien en ploften als zandzakken met doffe dreunen op de dakpannen. Raar is dat! Bij sommige overnachtvluchten blijven ze onbekommerd in de duisternis doorkarren en lopen ook nog in het holst van de nacht zonder veel poeha het hok binnen. Dat alles zat ik daar zo op mijn gemak te overdenken.
De deurbel ging! Ik hoorde jongensstemmen. Die kwamen vast ouwe kranten halen. Ze moesten maar even wachten. Ik moest eerst mijn karwei afmaken. Ik keek naar de sneeuwuil op de kalender die ik ieder jaar van mijn postduivenblad voor het nieuwe jaar kreeg
Een kalender met allerlei vogels en dieren! Een vogelspin voor de maand juli.Een wolf voor februari, een zeearend in maart en de wielewaal voor april bijvoorbeeld. Je zou denken dat zo’n duivenkrant iets met vliegende en broedende duiven stuurde. Nou mooi niet! Middeleeuwse schilderijen, leeuwen en tijgers, noem maar op!
“Het is een aardig man”, hoorde ik de jongens buiten zeggen,” hij is wel thuis, wacht maar hij komt zo. Ik krijg vast wel wat van hem.” Ik trok door een deed de voordeur open en zei: “ Zo en moet jij dan wel van mij krijgen?”
“Duiven, meneer,” zei de kleinste van de twee jongens. “ Ik heb duiven, twee mannetjes nog en die vechten veel, want de vrouwtjes zijn weggevlogen.”
“Ja,” zei ik dat doen vrouwtjes vaker.” Hij keek mij onzeker aan. Zijn wat forser gebouwde vriendje stond er zwijgend als een soort lijfwacht bij.
“En nu wil jij een paar duivinnen, “ ging ik verder, dat kan, maar dan moet je zaterdag terugkomen. Ik kan niet zo maar een paar duiven grijpen.”
Hij knikte tevreden en wierp zijn bodyguard een blik toe van:” Zie je wel.”
“Van wie heb je die twee doffer,” informeerde ik verder. Die waren van ene meneer Han uit Soest, dat was ook een aardige man en de mannetjes waren rood.
“Misschien vonden de vrouwtjes die kleur niet mooi, zei de forsgebouwde vriend. Nadenkend.
Is dat Han of Hans,” vroeg ik, want die doen alle twee veel aan het promoten, eh het stimuleren van de duivensport.”
“ Han”, reageerde de kleine en liet niet merken dat hij mijn moeilijke woorden de ballen snapte.
Ze gingen, bijna knippend en buigend als Japanners die juist een dure aanschaf hadden gedaan. Ze zouden terugkomen! Ik deed de deur dicht Binnen in mijn werkkamer keek nog eens voor de zoveelste keer in mijn kasboek.
Natuurlijk had ik nog wel een paar laatjes voor dat joch! Ik kende hem wel, hij heette Remco, schoot me nu te binnen. Hij had hier een tijdje in de buurt gewoond bij zijn vader. Die maakte zich zorgen omdat z’n zoon net met andere kinderen speelde en elke dag urenlang met insecten, rupsen en wormen zat te spelen en overal kleine privé tuintjes aanlegde. En nu waren het dus duiven!
Was het wel verstandig van me om Remco en zijn indrukwekkende metgezel van postduiven te voorzien. Straks maakten ze reclame op school en dan had je het gedonder in de glazen.
Allemaal duivenbedelende kinderen aan de deur. Geen tijd meer om even rustig een kopje thee te drinken bij wijze van spreken.
Veel duivenmelkers zijn niet royaal of scheutig met het weggeven van hun gevederde ‘vrienden’ aan kinderen die tijdelijk een bevlieging hebben. Ze maken zich zorgen over de huisvesting en de verzorging. Bovendien geeft het overwennen problemen en overlast.
En die nieuwbakken jonge duivenliefhebber komt een flink aantal keren terug!
Nee, de meesten van ons brengen hun bevolkingsoverschot liever naar de poelier, het Chinese restaurant of de dierentuin, dan zijn we van een heleboel gezeur af!
De rest van de week verliep zonder schokkende gebeurtenissen. Het zoekgeraakte geldbedrag viel plotseling op zijn plaats. De doffers waren wijs geworden en zochten tijdig hun schabbetjes op. Wel kwam er nog een uit de koers geraakte Engelse vale duivin aanvliegen. Helemaal uit Schotland.
Gisteren meldden Remco en zijn maat zich stipt gemeld. Met een kartonnen doos van de supermarkt. Ik heb drie duivinnen en een witte doffer meegegeven. Wit was zo mooi, vond de ex spinnen, rupsen en wormen dresseur.
“Die gele daar is ook mooi, bromde de grote vriend, op de Engelse wijzend.
” Die kan jullie niet verstaan, die moet hier blijven, die komt uit Engeland. Wil jij soms ook duiven hebben,” vroeg ik,” Nee, hij schudde vastbesloten het hoofd, .
“Je mag die duiven drie weken niet los laten, je moet wachten tot ze getrouwd zijn en eieren hebben,” zei ik op strenge toon tegen Remco
Tegenwoordig speelt hij ook met Bonte duiven |
“ Dat is wel lang, gaan de vleugels dan niet vastzitten,” vroeg Remco verbaasd. Je kunt ze gerust een paar maand opsluiten, stelde ik gerust.” Kunnen je duiven naar buiten kijken en de omgeving verkennen?” Nee dat konden ze niet! Ik gaf daarom een grote oude spoetnik( duivenkooi) mee die door de elektronische vooruitgang geen dienst meer deed. Dolgelukkig vertrokken de beide heren met hun handel!
C.U.
2 opmerkingen:
Dat zou niets voor mij zijn, zomaar aan iemand mijn vogels weggeven.
@Antoinette: maar Remco was niet zo maar iemand ;))
Een reactie posten