vrijdag 20 januari 2012

Koppelen met hindernissen

ouwe kranten  om een nest te bouwen


Een tijdje terug werd ik opgebeld door een min of meer bevriende duivenmelker die met de deur in huis viel met de opgewonden mededeling:” De koppeling heeft plaats gevonden!” 
Voor een buitenstaander zijn die woorden wat schimmig en dubbelzinnig.
“Ja,” riep ik terug,” ik ben ook bezig, stoor me niet; ze vliegen de verkeerde bakken in, verstoppen  zich in alle hoeken en gaten van het hok, waar ik ze niet hebben wil.
Een duivendame heeft met haar geliefde een plek op de bodem naast de voerton gekozen en er zit een verliefd stel ver weggekropen  de tussen de rommel onder het jonge duiven hok; het zijn de blauwbonte 727 en de late Rika, ach je weet wel die van St Ghislain 5 minuten loszat.. .”
Dat was een lange zin, ik hijgde ervan.
 “Zo bedoel ik het niet,” meldde het andere eind van de lijn. 
Het was Bertus. De grappenmaker was met zijn nieuwe vriendin onder de douche geweest en vond het nodig mij in z’n geluk te laten delen.
 Buiten op de vliegplank waren twee jaarlingdoffers hevig aan het knokken.
“Het gaat helemaal mis,” reageerde ik,” ik heb nu geen tijd voor je, ik bel wel!”

Toen ik bij het hok was, stopte ik de telefoon in een zak van mijn stofjas en trok de vechtersbazen uit elkaar. Het was half februari en ik was al een paar dagen bezig met het koppelen. Voor het grootste deel liep dat naar wens, maar ik had  moeilijkheden met een aantal dwarsliggers. 
Het bontje en haar doffer wilden niet in  de hen toegedachte  lage broedbak, maar  gingen eronder op het houten vloerrooster liggen roepen en stoeien en het hielp niet dat ik ze wegjoeg. 
Eerst zette ik een kartonnen doos onder het broedhok en maakte daardoor voor het duivenechtpaar die plek onbereikbaar, vervolgens plaatste ik  in de bak een houten afdakje over de broedschotel. 
Het was een soort bushaltehokje en nu konden het bontje en haar doffer  lekker in het donker kroelen. Ik had eer van mijn werk!

op de grond met tabakstelen in de schotel

Het probleem van het stel onder het scheefgezakte hok van de jonge duiven was ernstiger. Als ik ze hun gang liet gaan, zouden ze daar ver weg in het donker veilig hun jongen gaan groot brengen, als de katten uit de buurt  zolang een andere kant op wilden kijken. 
Ik voorzag grote problemen bij het ringen, inkorven en constateren. Er moest ingegrepen worden. Ik haalde een bezem, ging op mijn buik liggen en begon onder het hok te porren. 
Makkelijk ging het niet. Er lagen daar allerlei latten, planken, oude voerbakken en rollen gaas. De duiven kwamen niet te voorschijn.
De poortdeur van de tuin ging open.

“ Zo, ben je erbij gaan liggen, ben je niet goed geworden of zo?” Het was Wim; hij kwam een paar late duivinnen lenen.
“Nee, nee,” zei ik, er zit al de hele dag een koppel duiven  in de verste hoek onder dat hok en dat vind ik niet goed.”
Ik krabbelde overeind.
“Laat ze toch, joh, je koopt gewoon een extra antenneveld en legt dat ding voor die kleine opening op de grond aan de voorkant, waar je met die schrobber lag te rammen, de rest sluit je af. Ze komen thuis en worden gewoon geconstateerd, hahaha!” 
Hij lachte uitbundig en met heel veel lawaai. Dat deed hij altijd als hij zichzelf leuk vond.

“Wil je koffie?”, vroeg ik Dat was goed. In de woonkamer werden de nodige zaken bij geroddeld: Klaas had het aan z’n hart. Dirk  had Duitse kopers op bezoek gehad en Thijs zat om de een of andere duistere zaak in gevangenis Wim vond dat ik laat was met de kweek. Hij had al jongen op de klep.
“Bertus heeft ook gekoppeld,” zei ik
“Weet ik”, antwoordde Wim,” die maakt zich geen kopzorgen met dat koppelen; hij is voor vrije liefde, die heeft alles zo bij elkaar gegooid. ‘ Ze zoeken het zelf maar uit,’ zegt hij. 'Hij gunt zich geen tijd voor de duiven, geeft ze wat ouwe kranten als nestmateriaal, tabaksstelen vindt ie te duur. En die mafkees is aldoor met  z'n nieuwe vrouw in de weer.'
Ik keek naar buiten en had mijn kop bij andere dingen. 

samen in de tabaksstelen

Geen spoor van de 727 en zijn wulpse late jonge duivin. Voor het eerst verliefd en dan met zo’n knappe doffer in een donker hoekje.
“Kom maar mee. Je krijgt een zusje van de duivin die onder het hok zit,” bromde ik 
Wim ging. “Die jonge bonte valt in de hand tegen,” zei hij nog
“Als ze het in de lucht maar goed doet,” lachte ik.

De hele verdere dag regelde ik het verkeer in het duivenhok, broedhokken open en dicht Een grijze doffer die de voor hem bedoelde duivin bijna afslachtte, gaf ik een andere dame.
Het werd avond en de 727 en zijn maatje kwamen niet meer te voorschijn.
Die nacht sliep ik slecht. De volgende dag zaten ze op het dak.
Ik sloot iedere opening onder het hok hermetisch af. En in de broedbak die ik ze had toebedacht, bouwde ik ook maar een donker schuilhokje. Dat konden ze wel waarderen. En zo was dat probleem ook weer opgelost.

Cor Uitham.

(op de 1e foto; de  fondclub Limogeswinnaar  van Sven Out / de duif naast de voerton is van Wim of Willem van Rhenen; op de onderste foto een koningskoppel van henk Kortes))
        

1 opmerking:

Antoinette Duijsters zei

Het zijn vaak grappige verhalen.