donderdag 3 november 2011

Een vreemde afwas


Dit zijn een soort Pruisische Hoogvliegers

Aan het begin van  ‘t jaar gaf ik mijn linkerbuurman 2 nieuwe sierduiven. Hij had al een vrouw, 5 kinderen en een konijn en daar konden een paar duiven nog wel bij vond ik. Het waren witte Hagenaars. Van die circusduiven die luid klapwiekend rondjes draaien als je ze de lucht in werpt. Voor m’n buren was alles nieuw aan duiven. Ze keken in grenzeloze verbazing toe hoe hun duiven met snavels in elkaar verward zaten en vervolgens gymnastische toeren uithaalden.
Ik werd er voortdurend bijgehaald en mocht als deskundige commentaar leveren.
’Ze geven elkaar kusjes’, zei Willemijn, ‘t jongste buurkind.
‘Ja’, knikte ik,’ zo is het.’ Maar ik dacht; dat ik  mij gelukkig  prijzen mocht dat m’n eerste vriendinnetje geen snavel had.

Na een tijdje werd het rustiger rond het witte duifbeleven. Ik hoefde niet meer vaak uitleg te geven. Wel riep buurman na een dag of tien uit een  slaapkamerraam;’Cor, ik heb een ei! Wat nou!’
‘Gefeliciteerd’, zei ik, ‘er komt nog een 2e , over 18 dagen heb je jongen’. Hij schudde ‘t hoofd over zoveel wijsheid. De jongen kwamen er. Eén vloog weg en de ander kreeg een plekje in het konijnenhok bij Hangoor. Dat vonden ze beiden niet leuk.

Vorige week zat ik driftig aan de afwas. Het was een troep en een duivenmelker moet ook wel eens ‘t aanrecht afruimen. 
Toen ik de laatste  kopjes, messen en lepels droogde, verscheen  buurman Ed opgewonden bij de keukendeur en met hem zijn legertje van  kinderen. In zijn handen  een witte duif die verstrikt zat in een vliegenvanger. Een brede plakkerige strook zat om staart en vleugels. Wit van veren, kleefgeel met zwarte vliegen: het was een mooie compositie!
‘Hoe krijg je dat voor elkaar, buurman?’, vroeg ik.
Hij had in hun fietsencarport een vliegenvanger hangen en  de duif was op zoek geweest naar vervangende woonruimte, want hij was Flappie zat. ‘Wat nu, moeten we dat spul eraf knippen?’,informeerde  hij.  Ik schudde nee; het dier kon dan immers niet vliegen.
het hokje van buurman

Voorzichtig begon ik de kleverige toestand los te peuteren’ De moeizame bevrijdingsactie kostte slechts wat dekveertjes en een enkele staart - en broekpen. Nu moest de vliegenstroop  weg. Aarzelend dompelde ik de jonge Hagenees in het citroenfrisse afwassopje en begon te wassen. Vindt die duif dat  leuk,’vroeg buurmans 2de dochter, Bettine, met grote ogen. ‘Het kan me niet schelen wat ie vindt,’bromde ik’. Ik haalde de vogel als een verzopen kat uit het sop; het plakspul was weg.
’Nu kan die ook niet vliegen,’stotterde Evert, de oudste van het stel. Hij moet een nachtje drogen’, adviseerde ik ’laat hem overmorgen los. Buurman sprak lovende dankwoorden en vetrok met de kletsnatte  huisgenoot van Flappie; in ‘t kielzog  z’n opgetogen jongens en meiden.
Een dag later klepperde de jonge Hagenaar boven onze tuinen rond, alsof er geen vuiltje aan de lucht was geweest.
C.U.
Dit verhaal over die bijzondere afwas is inmiddels al weer lang geschiedenis. De Hagenaars zijn intussen naar de eeuwige jachtvelden vertrokken en buurman heeft van mij een koppeltje andere witjes gekregen die ik gekocht had op een voor- of najaarsbeurs in Houten. Buurman heeft er een nieuw hokje voor getimmerd. De witten hebben kuiven en sokkepoten. Ze zijn een kruising tussen Pruisische Hoogvliegers en Werflingers uit Hanover.

2 opmerkingen:

Antoinette Duijsters zei

Niet iedereen kan duiven houden:-)

Unknown zei

buurman Ed leert veel van z'n duivenduur