woensdag 7 december 2011

Roekoe

Roekoe roekoe

Meidoorn bloeit, seringen wuiven,
lover dekt de laantjes toe:
roerend zoet roekoe van duiven…..
O der duiven droef roekoe!

Laat u niet door ’t lied bevangen,
eenzaam hart van wachten moe,
word niet dol van wild verlangen,
bij der duiven zoet roekoe.

Tot berusting laat me  u dwingen,
duld uw lot en kus de roê!
’t Is of ’t hart mij stuk wil springen,
bij der duiven zoet roekoe.

‘k  Zie de zee door ’t eikhout gloren…..
O nu weet ik wat ik doe:
‘k spring in zee om ’t niet te horen,
’t roerend droevig zoet roekoe.

Hélène Swarth


Stephanie Hélène Swarth werd geboren in Amsterdam op 25 oktober 1859; ze overleed  in Velp  20 juni  1941. Haar jonge jaren bracht ze door in Brussel en  later woonde ze tot ze trouwde in Mechelen.
Haar  korte huwelijk met de Nederlandse schrijver Frits Lapidoth was  bepaald niet gelukkig.  Of het gedicht Roekoe rond die periode geschreven werd, is ons niet bekend.
In het begin schreef ze  Franse gedichten, later schakelde ze over op het Nederlands 
Ze hoorde bij de literaire beweging van de 80-ers.
De invloedrijkste dichter van die groep Willem Kloos, noemde Hélène 'het zingende hart van Holland' en publiceerde haar gedichten in zijn tijdschrift  De Nieuwe Gids.
 Het is niet erg waarschijnlijk dat de dichteres bij haar roekoe-gedicht aan postduiven heeft gedacht.  Het ligt meer voor de hand dat het ondraaglijk klagelijk donker roepen van de hout- of bosduif  haar inspiratiebron is geweest.

Geen opmerkingen: