Meidoorn bloeit, seringen wuiven,
lover dekt de laantjes toe:
roerend zoet roekoe van duiven…..
O der duiven droef roekoe!
Laat u niet door ’t lied bevangen,
eenzaam hart van wachten moe,
word niet dol van wild verlangen,
bij der duiven zoet roekoe.
Tot berusting laat me u dwingen,
duld uw lot en kus de roê!
’t Is of ’t hart mij stuk wil springen,
bij der duiven zoet roekoe.
‘k Zie de zee door ’t eikhout gloren…..
O nu weet ik wat ik doe:
‘k spring in zee om ’t niet te horen,
’t roerend droevig zoet roekoe.
Hélène Swarth
Stephanie Hélène Swarth werd geboren in Amsterdam op 25 oktober 1859; ze overleed in Velp 20 juni 1941. Haar jonge jaren bracht ze door in Brussel en later woonde ze tot ze trouwde in Mechelen.
Haar korte huwelijk met de Nederlandse schrijver Frits Lapidoth was bepaald niet gelukkig. Of het gedicht Roekoe rond die periode geschreven werd, is ons niet bekend.
In het begin schreef ze Franse gedichten, later schakelde ze over op het Nederlands
Ze hoorde bij de literaire beweging van de 80-ers.
De invloedrijkste dichter van die groep Willem Kloos, noemde Hélène 'het zingende hart van Holland' en publiceerde haar gedichten in zijn tijdschrift De Nieuwe Gids.
Het is niet erg waarschijnlijk dat de dichteres bij haar roekoe-gedicht aan postduiven heeft gedacht. Het ligt meer voor de hand dat het ondraaglijk klagelijk donker roepen van de hout- of bosduif haar inspiratiebron is geweest.
Stephanie Hélène Swarth werd geboren in Amsterdam op 25 oktober 1859; ze overleed in Velp 20 juni 1941. Haar jonge jaren bracht ze door in Brussel en later woonde ze tot ze trouwde in Mechelen.
Haar korte huwelijk met de Nederlandse schrijver Frits Lapidoth was bepaald niet gelukkig. Of het gedicht Roekoe rond die periode geschreven werd, is ons niet bekend.
In het begin schreef ze Franse gedichten, later schakelde ze over op het Nederlands
Ze hoorde bij de literaire beweging van de 80-ers.
De invloedrijkste dichter van die groep Willem Kloos, noemde Hélène 'het zingende hart van Holland' en publiceerde haar gedichten in zijn tijdschrift De Nieuwe Gids.
Het is niet erg waarschijnlijk dat de dichteres bij haar roekoe-gedicht aan postduiven heeft gedacht. Het ligt meer voor de hand dat het ondraaglijk klagelijk donker roepen van de hout- of bosduif haar inspiratiebron is geweest.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten