maandag 5 december 2011

Zonder mayonaise

Het was bij de wilde spinnen af


Er zat een onbekende duif  in het duivinnenhok. Dat valt je gauw op door de manier waarop zo’n beest je aankijkt. Het was een tamelijk verwilderd en onguur type. Ik hoefde bij wijze van spreken maar met mijn ogen te knipperen en de vreemdeling schoot alle kanten uit en knalde tegen het raam. Het was een duivin. Toen ik haar  gevangen had, zag ik dat ze een ringnummer had van  iemand van  De Eendracht, een club uit onze stad. Ik telefoneerde en kreeg een  zekere Jan aan de haak.

“Die ben ik al weken of maanden kwijt,” riep hij luid.
“ Dat zal best,” reageerde ik,” want ze gaat tekeer als een wilde kat.
“Hoe is het mogelijk,” schreeuwde de man in de hoorn.
Ik dacht bij mezelf: als ik als duif  een baas had met zo’n hard en doordringende stemgeluid had, werd ik ook bang en schrikachtig.
“ Wacht eens even, “ bulderde de melker in mijn oor,” die duif stamt nog af van mijn Patatdoffer.”

Het kwartje viel: die patatdoffer was in Amersfoort  voor ingewijden geen onbekende. Het was een duif die bij thuiskomst veel tijd verknoeide en dan nog behoorlijk vroeg op de uitslag stond.  
 Ik had op de vrijdagmarkt wel eens stadsduiven uit weggegooide patatbakjes zien eten,  maar de doffer van Jan van De Eendracht had zijn naam aan  andere wapenfeiten te danken.
Enkele huizen bij hem vandaan was een Snackbar waar vaak zwerfduiven op de schoorsteen zaten en Jans doffer landde bij thuiskomst van de vlucht  daar altijd en   verspilde veel tijd door achter die schooiers aan te buffelen. 
Natuurlijk vroeg dat gedrag veel van Jan’s zenuwen en in het inkorflokaal werd hem gevraagd of zijn doffer  misschien gek was op patates met  mayonaise.

Omdat mijn opvanger verwekt was door deze beruchte patatduif wou hij de schuwe  duivin  wel terughebben. De volgende dag moest ik Jan  zijn duif aanwijzen want door de vele omzwervingen was ze voor haar baas onherkenbaar geworden.

“Ja dat is toch wel  een van mijn ringenserie,” gaf hij luidruchtig en goedlachs te kennen.
“Het is voor je te hopen dat ze blijft,” zei ik,
“ Wie weet, heeft ze op een of ander uithoek van een flatgebouw  bijvoorbeeld wel een vriendje zitten”
“ Het zou me niks verbazen,” lachte  hij, “want mijn duiven kruipen soms in allerlei hoeken en gaten.”
Zijn duiven hadden ook iets met schoorstenen, liet hij weten.
Een paar weken eerder had zijn buurvrouw in paniek aangebeld; er was gerommel bij haar op zolder en of hij  kon kijken wat er loos was.
” Het is een gek fladderend en krakend geluid”, had ze gezegd.

Nou hij zou dat varkentje wel even wassen en als het inbrekers of spoken waren, zou Jan z’n mannetje wel staan; ze hoefde niet bang te zijn.
Na een korte inspectie van de bovenverdieping kon men vaststellen dat er ergens in de schoorsteen een grote vogel moest zitten. 
Op zolder zat een luikje in het rookkanaal, maar vandaar uit kon je het beest niet pakken. Je hoorde  het dier omhoog fladderen. Er kwam allemaal roet en stof  naar beneden dwarrelen. Dat moest buurvrouw straks  zelf maar op stofzuigeren Er moest eerst iemand het dak op om het dier met een bezemsteel naar beneden te duwen.

“ Het was een van mijn eigen duiven, een doffer, hij was pikzwart van het roet en zat helemaal in de kreukels, het was bij de wilde spinnen af” grinnikte Jan.
“Misschien wilde jouw duif voor Zwarte Piet spelen,” stelde ik voor.
“Ja, Gekke Gerrit, dat geloof jezelf toch niet; Sinterklaaspakjes bezorgen in mei,” lachte de eigenaar van de schoorsteendoffer. 
Een paar dagen later belde hij op met de informatie dat die schuwe dochter van de patatfrites-doffer al weer de benen, of beter gezegd, de vleugels had genomen.
“ En ik hoop haar nooit weer te zien,” riep hij opgewekt.

c.u.

illustratie Wilfried de Boer
die rommel moest buurvrouw zelf maar opzuigen

3 opmerkingen:

Jan de Stripman zei

Mooi verhaal, Cor ! Ook te genieten door niet duivenmelkers...;o)

Antoinette Duijsters zei

Je verteld goed Cor, maar ik heb wel te doen met duiven van sommige mannen.

Anoniem zei

Lijkt me een oude snoeperd!
Maar ja, je zit er wel mee.